RBP 2023/63
Verschoningsrecht. Hoe moet art. 126aa Sv worden uitgelegd en hoe verhouden art. 126aa Sv en de opsporingsbevoegdheden uit art. 126ng/ug Sv zich tot het verschoningsrecht?
Hof 's-Hertogenbosch 02-05-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1329
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
2 mei 2023
- Magistraten
Mrs. P.M. Arnoldus-Smit, E.H. Schulten, A.L. Bervoets
- Zaaknummer
200.310.320/01
- JCDI
JCDI:ADS709003:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSHE:2023:2816, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 05‑09‑2023
ECLI:NL:GHSHE:2023:1329, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 02‑05‑2023
- Wetingang
Essentie
Verschoningsrecht. Opsporingsbevoegdheden. Prejudiciële vragen.
Hoe moet art. 126aa Sv worden uitgelegd en hoe verhouden art. 126aa Sv en de opsporingsbevoegdheden uit art. 126ng/ug Sv zich tot het verschoningsrecht?
Samenvatting
Het OM heeft in 2015 in een strafrechtelijk onderzoek een grote hoeveelheid e-mailberichten via een e-mailprovider verkregen. Tussen deze e-mailberichten bevond zich ook correspondentie tussen de verdachten en hun advocaten. In deze procedure tegen de Staat (het OM, de FIOD en de Belastingdienst) draait het om het verschoningsrecht en de uitleg en reikwijdte van art. 126aa Sv. De advocaten betogen dat de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.