RvdW 2016/793
Profijtontneming na vrijspraak. Slagende middelen m.b.t. het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De opvatting dat contante stortingen op bankrekeningen bij Duitse en Luxemburgse banken, nu zij voorwerpen van het bewezenverklaarde witwassen vormden, wederrechtelijk voordeel vormden, is niet juist.
HR 28-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1331
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 juni 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, E.F. Faase, M.J. Borgers
- Zaaknummer
15/01890
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1331, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑06‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:542, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑04‑2016
Essentie
Profijtontneming na vrijspraak. Slagende middelen m.b.t. het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De opvatting dat contante stortingen op bankrekeningen bij Duitse en Luxemburgse banken, nu zij voorwerpen van het bewezenverklaarde witwassen vormden, wederrechtelijk voordeel vormden, is niet juist.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 25 maart 2015, nummer 21/000897-12, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van: [betrokkene]. Adv.: mr. B.P. de Boer, te Amsterdam.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.J. Hofstee:
1.
Aan de betrokkene is bij arrest van 25 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.