Einde inhoudsopgave
Gedragsregels advocatuur 2018
Officiële Toelichting
Geldend
Geldend vanaf 14-02-2018
- Bronpublicatie:
14-02-2018, Internet 2018, www.advocatenorde.nl (uitgifte: 14-02-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-02-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-02-2018, Internet 2018, www.advocatenorde.nl (uitgifte: 14-02-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Advocaat
Deze gedragsregel beoogt in een oogopslag de gehele draagwijdte van de wettelijke betamelijkheidsnorm en haar bestaansgrond zichtbaar te maken: een goede, betrouwbare en fatsoenlijke advocatuur is een maatschappelijk belang en iedere advocaat dient daar in de praktijkuitoefening aan bij te dragen.
Volgens artikel 46 van de Advocatenwet is ‘handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt’ tuchtrechtelijk verwijtbaar. De betamelijkheid wordt inmiddels ook in de wet genoemd als uitwerking van de kernwaarde integriteit (artikel 10a Advocatenwet). De wet bedient zich van een negatief geredigeerde formule. De gedragsregels brengen tot uitdrukking dat de betamelijkheidsinstructie (ook) als een positieve vaststelling moet worden opgevat van een met de beroepskeuze aanvaarde kwalitatieve verplichting die ziet op alle kernwaarden. De wet beperkt zich tot het enkel vaststellen van tuchtrechtelijke verwijtbaarheid bij afwijking van deze norm (en een integriteitsbreuk) en dat geeft onvoldoende weer de in de beroepsgroep breed gedeelde opvatting dat een betamelijke beroepsuitoefening een zowel individuele als collectieve verantwoordelijkheid is. Het gaat er dus niet alleen om of een rechtsregel iets gebiedt of verbiedt, maar of de advocaat handelt volgens die professionele normen (HvD 11 juli 2016, nr. 160081, ECLI:NL:TAHVD:2016:138).
Deze inleidende gedragsregel brengt ook tot uitdrukking dat de betamelijkheidsnorm niet alleen betrekking heeft op de advocaat in de relatie met zijn cliënt. De advocaat dient als lid van een door de wet bijzonder gepositioneerde beroepsgroep ook in meer algemene zin bij te dragen aan de kwaliteit en integriteit van zijn beroepsgroep.