Hof 's-Hertogenbosch, 17-04-2007, nr. C0401030/HE
ECLI:NL:GHSHE:2007:BA5750
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
17-04-2007
- Zaaknummer
C0401030/HE
- LJN
BA5750
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2007:BA5750, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 17‑04‑2007; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
JA 2007/138 met annotatie van F.T. Oldenhuis
Uitspraak 17‑04‑2007
Inhoudsindicatie
Werknemer heeft de noodzakelijke onderhoudsbeurt(en) aan de hem door de werkgever ter beschikking gestelde lease- auto achterwege gelaten, waardoor (motor)schade aan de auto is veroorzaakt. Gelet op de in het arrest vermelde omstandigheden is het hof van oordeel dat sprake is van bewuste roekeloosheid van de werknemer. De werknemer moet de schade vergoeden.
C0401030/HE
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
sector civiel recht,
achtste kamer, van 17 april 2007,
gewezen in de zaak van:
A2 NETWORKS B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante bij exploot van dagvaarding van 20 juli 2004,
procureur: mr. L.V. Claassens,
tegen:
[X.],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde bij gemeld exploot,
procureur: mr. S.G. Ong,
op het hoger beroep van het door de rechtbank ’s-Hertogenbosch, sector kanton, locatie Eindhoven, gewezen vonnis van 22 april 2004 tussen appellante – A2 Networks - als eiseres en geïntimeerde - [X.] - als gedaagde.
1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr.297242, rolnr. 03-3354)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij memorie van grieven heeft A2 Networks vier grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en, kort gezegd, tot toewijzing van haar vordering, met veroordeling van [X.] in de kosten van beide instanties.
2.2. Bij memorie van antwoord heeft [X.] de grieven bestreden.
2.3. Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
3. De gronden van het hoger beroep
Voor de gronden van het hoger beroep verwijst het hof naar de memorie van grieven.
4. De beoordeling
4.1. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
4.1.1. [X.] is op 2 november 1992 in dienst getreden bij A2 Networks in de functie van data-monteur. Sinds 1 mei 2002 heeft A2 Networks in het kader van die arbeidsovereenkomst een (nieuwe) lease-auto van het merk FIAT, type Doblo 1.9D, aan [X.] ter beschikking gesteld.
4.1.2. A2 Networks heeft bij brief van 15 oktober 2002 aan [X.] medegedeeld dat de aan hem ter beschikking gestelde lease-auto een defect aan de motor vertoonde ten gevolge van het niet laten plegen van onderhoud en dat zij de door [X.] veroorzaakte schade op hem zal verhalen.
4.1.3. A2 Networks heeft [X.] bij brief van 31 oktober 2002 op de hoogte gesteld van het schadebedrag. Overleg tussen A2 Networks, de garage [Y.] B.V., de Fiat-importeur, en de leasemaatschappij “De Lage Landen” heeft erin geresulteerd dat aan A2 Networks op het schadebedrag van € 4.390,55 een korting van € 2.800,00 is verleend. Na deze creditering bedraagt het schadebedrag € 1.590,55, hetgeen A2 Networks bij brief van 12 maart 2003 aan [X.] heeft bericht.
4.1.4. [X.] acht zich niet aansprakelijk voor vorenbedoelde schade.
4.1.5. A2 Networks heeft [X.] voor de kantonrechter te Eindhoven gedagvaard en gevorderd, zakelijk weergegeven, [X.] te veroordelen tot betaling van een schadebedrag van € 1.590,55, te vermeerderen met de wettelijke rente, en de buitengerechtelijke kosten ad € 239,00, met veroordeling van [X.] in de proceskosten.
4.1.6. De kantonrechter te Eindhoven heeft bij vonnis van 22 april 2004 de vordering van A2 Networks afgewezen en A2 Networks veroordeeld in de proceskosten.
4.1.7. Tegen dat vonnis is A2 Networks in beroep gekomen.
4.2. Met de grieven is het geschil tussen partijen in volle omvang aan het hof voorgelegd.
4.3. A2 Networks stelt, met een beroep op artikel 7:661 BW en onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 12 oktober 2005, NJ 2005, 539, dat de aan de lease-auto veroorzaakte schade een gevolg is van de opzet of bewuste roekeloosheid van [X.]. [X.] is dan ook volgens A2 Networks gehouden de door haar geleden schade te vergoeden.
A2 Networks heeft daartoe onder meer het volgende aangevoerd.
Bij afgifte van de lease-auto in kwestie is aan [X.] een onderhoudsboekje van de Fiat Doblo ter hand gesteld. Uit dat onderhoudsboekje blijkt dat bij dit type het verversen van de motorolie en het vervangen van de oliefilter om de 10.000 km moet plaatsvinden. Ondanks deze wetenschap heeft [X.] aan die onderhoudsverplichting niet voldaan. Bovendien heeft [X.] nagelaten om de servicebeurt na 20.000 km te laten plaatsvinden. Hij is zelfs meer dan 8.000 km doorgereden en is pas naar de garage gegaan op het moment dat zich gebreken aan de auto voordeden.
Aan de auto (met een kilometerstand van ruim 28.000 km) heeft nooit enig onderhoud plaatsgevonden, zo blijkt uit een inmiddels verkregen expertiserapport. Uit dat rapport blijkt ook dat [X.] ernstig tekort is geschoten in het laten uitvoeren van regulier onderhoud aan de auto, en dat de ontstane motorschade hier een duidelijk gevolg van is.
4.4. [X.] concludeert tot bekrachtiging van het vonnis waarvan beroep. Hij heeft onder meer aangevoerd dat hij zich niet ervan bewust was dat door het niet tijdig uitvoeren van een onderhoudsbeurt, schade aan de lease-auto zou ontstaan. Hij, [X.], was zich niet ervan bewust enige fout te begaan. Indien hij op de hoogte was geweest van de gevolgen van zijn gedrag, zou [X.] de lease-auto naar een garage hebben gebracht voor een onderhoudsbeurt en het bijvullen van olie. Er was, aldus [X.], geen sprake van bewuste roekeloosheid.
4.5. Het hof overweegt als volgt.
4.5.1. Vooropgesteld wordt dat ingevolge artikel 7:661 BW dwingendrechtelijk is voorge-schreven dat de werknemer in beginsel niet aansprakelijk is voor de door hem aan de werkgever toegebrachte schade, tenzij de schade een gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid.
4.5.2. Voor een bewust roekeloos handelen in de zin van artikel 7:661 lid 1 BW is vereist dat [X.] tijdens de hem verweten nalatigheid (te weten: het niet laten verrichten van een onderhoudsbeurt van de lease-auto) zich daadwerkelijk bewust was van het roekeloze karakter van zijn gedraging (cf HR 14 oktober 2005, NJ 2005, 539).
Daarvan is eerst sprake indien [X.], hoewel hij zich ervan bewust was dat door zijn nalaten de kans op schade aan de auto aanzienlijk groter was dan de kans dat geen schade zou optreden, zich daardoor niet heeft laten weerhouden.
4.5.3. Naar het oordeel van het hof is aan laatstbedoeld criterium in het onderhavige geval voldaan, zoals volgt uit het onderstaande.
4.5.4. Het hof stelt voorop dat het een feit van algemene bekendheid is dat werknemers, aan wie een lease-auto door de werkgever ter beschikking is gesteld, het volledig feitelijk gebruik van de auto door de werkgever wordt toevertrouwd. Binnen dat gebruik past in het algemeen dat de werknemer zelf zorgdraagt voor het aftanken, de reiniging alsmede het feitelijk uitvoeren van de reguliere onderhoudsbeurten van die auto. Behoudens bijzondere omstandigheden of afspraken, waarvan in dezen niets gesteld noch gebleken is, rust derhalve op [X.] – binnen het kader van goed werknemerschap – de verplichting deze feitelijke zorgtaken binnen redelijke grenzen tijdig uit te voeren. Dat onderhoudsbeurten noodzakelijk zijn om een auto (zoveel mogelijk) in goede staat te houden, acht het hof eveneens een feit van algemene bekendheid.
Aan [X.] is bij de afgifte van de lease-auto een onderhoudsboekje van de Fiat Doblo (waarvan de blz. 130, 131 en 132 als producties 11 en 12 bij inleidende dagvaarding zijn gevoegd) ter hand is gesteld. Uit blz. 130 en 131 van het onderhoudsboekje blijkt dat er steeds om de 20.000 km een controle- en onderhoudsbeurt van de Fiat Doblo moet plaatsvinden. Ook op blz. 2 van het onderhoudsboekje (bijlage 3 bij conclusie van antwoord) komt een dergelijke vermelding voor. Op blz. 132 van het onderhoudsboekje is vermeld dat bij het type 1.9D van de Fiat Doblo (over welke type auto [X.] beschikte) het verversen van de motorolie en het vervangen van de oliefilter om de 10.000 km dient plaats te vinden.
[X.] wist dan ook, althans kon redelijkerwijs weten dat hij gehouden was de lease-auto, zodra deze een stand van ca. 10.000 km zou hebben bereikt, te (laten) voorzien van verse olie en een nieuwe oliefilter. Voorts had hij de plicht om de lease-auto voor een 20.000 km controle- en onderhoudsbeurt naar de garage te brengen.
4.5.5. Dat [X.] op de hoogte was van vorenbedoelde verplichtingen blijkt ook uit het feit dat hij op 15 augustus 2002 een afspraak met de garage heeft gemaakt voor een onderhoudsbeurt bij een kilometerstand van ca. 13.000. Die afspraak heeft hij wegens zijn vakantie geannuleerd. Nadien heeft hij geen nieuwe afspraak met de garage gemaakt, hoewel daartoe voldoende aanleiding was. Immers, [X.] zelf heeft in augustus 2002 meermalen geconstateerd dat het oliepeil aan de lage kant was. Hij heeft ermee volstaan de olie bij te vullen op 8 en 16 augustus 2002 en op 12 september 2002. Zoals [X.], gezien de inhoud van het onderhouds-boekje, wist of redelijkerwijs kon weten was het bijvullen van de olie onvoldoende, nu dat niet leidt tot het verversen (vervangen) van de aanwezig olie, terwijl verder vervanging van het oliefilter daarbij achterwege is gebleven. [X.] is met de lease-auto blijven rijden tot zich (medio september 2002) gebreken met betrekking tot de auto voordeden. Op dat moment bedroeg de kilometerstand van de lease-auto ruim 28.000 km en had de motorolie en het filter al tweemaal vervangen moeten zijn, waarbij in feite de “derde vervanging” op korte termijn noodzakelijk was. Dat het ging om een nieuwe auto waarmee nog slechts gedurende ca. 4 maanden was gereden, kan [X.] niet baten, nu het in het onderhoudsboekje voorgeschreven onderhoud gerelateerd is aan het aantal gereden kilometers (en niet aan de nieuwstaat van de auto), terwijl [X.] kennelijk veel kilometers met de auto in korte tijd moest afleggen en hij derhalve ook bedacht moest zijn op het op korte termijn noodzakelijk worden van een olie(filter)vervanging. Opmerking verdient dat niet is gesteld of gebleken dat voor [X.] een belemmering bestond om zijn auto tijdig bij de garage af te geven voor een (onderhouds)beurt.
[X.] heeft de (niet geringe) kans dat door het – onder voormelde omstandigheden – achter-wege laten van een onderhoudsbeurt aanzienlijke (motorische) schade zou optreden aan de auto voor lief genomen.
4.5.6. Gezien het hiervoor overwogene, is het hof van oordeel dat sprake is van bewuste roekeloosheid van [X.] (die heeft geleid tot schade jegens A2 Networks) bij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst.
4.5.7. Daaruit volgt dat [X.] gehouden is de dientengevolge door A2 Networks geleden schade te vergoeden.
Dat die schade zich heeft verwezenlijkt, blijkt uit het expertiserapport van Extenso B.V. Schademanagement & Taxatie d.d. 18 oktober 2002 (productie 13 bij inleidende dagvaarding), waarvan de inhoud niet is weersproken. In dat rapport is vermeld dat de motorolie van de lease-auto vervuild en ingedikt was en dat er nooit enig onderhoud van de lease-auto heeft plaatsgehad. Voorts behelst het rapport de volgende conclusie: “De conclusie die getrokken kan worden is dat de berijder van het voertuig zich niet heeft gehouden aan de onderhoudsvoorschriften. Om de 10.000 km moet de auto een onderhoudsbeurt hebben waarbij onder andere motorolie en het motoroliefilter vervangen moeten worden. Als men dat niet doet gaat dat ten koste van de slijtage gevoelige delen die druksmering in optimale vorm nodig hebben. Gesteld mag worden dat de berijder ernstig tekort is geschoten in het uit laten voeren van regulier onderhoud. De ontstane motorschade is het gevolg hiervan.”
4.5.8. Nu de grieven slagen, dient het vonnis waarvan beroep te worden vernietigd en zal de vordering van A2 Networks worden toegewezen als na te melden.
4.5.9. Wat de buitengerechtelijke kosten betreft heeft [X.] (subsidiair) gesteld dat zij buitenproportioneel zijn en bovendien niet voldoende door A2 Networks zijn aangetoond.
4.5.10. A2 Networks heeft de door haar gevorderde buitengerechtelijke kosten niet onderbouwd. Reeds daarom dient dit onderdeel van de vordering te worden afgewezen.
4.5.11. [X.] zal, als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van de eerste aanleg en het hoger beroep worden veroordeeld.
5. De uitspraak
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [X.] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan A2 Networks te betalen:
- € 1.590,55 ter zake van de door A2 Networks geleden schade;
- € 17,39 aan wettelijke rente, vervallen in de periode van 12 maart 2003 tot en met 7 mei 2003;
te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 1.590,55 vanaf 8 mei 2003 tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [X.] in de proceskosten van de eerste aanleg en het hoger beroep, welke kosten aan de zijde van A2 Networks tot de dag van deze uitspraak worden begroot op € 68,20 aan dagvaardingskosten, € 162,00 aan griffierecht en € 270,00 aan salaris gemachtigde in eerste aanleg en op € 70,40 aan dagvaardingskosten, € 241,00 aan verschotten en € 632,00 aan salaris procureur voor het hoger beroep;
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. Aarts, Slootweg en Walsteijn en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 17 april 2007.