NJF 2006, 369
Procesrecht. Voorlopig getuigenverhoor tijdens aanhangige cassatieprocedure?
Hof 's-Hertogenbosch 08-02-2006, ECLI:NL:GHSHE:2006:AV1998
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
8 februari 2006
- Magistraten
Mrs. W.H.B. den Hartog Jager, M.J.C. Koens, S.M.A.M. Venhuizen
- Zaaknummer
R200501302
- LJN
AV1998
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSHE:2006:AV1998, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 08‑02‑2006
- Wetingang
Rv art. 335 lid 2; Rv art. 384 lid 1; Rv art. 422a; Rv art. 423
Essentie
Procesrecht. Voorlopig getuigenverhoor tijdens aanhangige cassatieprocedure?
Samenvatting
Het houden van een voorlopig getuigenverhoor vóórdat de Hoge Raad in de thans tussen partijen lopende cassatieprocedure arrest heeft gewezen is in casu om proceseconomische redenen niet wenselijk aangezien nog ongewis is ten behoeve van welke toekomstige gerechtelijke procedure tussen partijen het getuigenverhoor bedoeld is, hetgeen van invloed is op de vraagstelling tijdens een dergelijk verhoor.
Voorts wordt het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor afgewezen omdat het belang ervan niet is komen vast te staan.
Partij(en)
Verzoeker, proc. mr. H.E.G. van der Flier,
tegen
De gezamenlijke erven ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.