NJ 2003, 434
Art. 28 Wet op het consumentenkrediet: een op de praktijk afgestemde uitleg van de verplichting van de kredietverschaffer om over genoegzame inlichtingen aangaande de kredietwaardigheid van een kredietaanvrager te beschikken houdt in, dat de kredietverschaffer in beginsel kan volstaan met bescheiden waaruit van die kredietwaardigheid kan blijken.
Hof 's-Hertogenbosch 05-09-2002, ECLI:NL:GHSHE:2002:AI1696
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
5 september 2002
- Magistraten
Brandenburg, Begeyn, Feddes
- Zaaknummer
C0100254/MA
- LJN
AI1696
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSHE:2002:AI1696, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 05‑09‑2002
- Wetingang
WCK art. 28
Essentie
Art. 28 Wet op het consumentenkrediet: een op de praktijk afgestemde uitleg van de verplichting van de kredietverschaffer om over genoegzame inlichtingen aangaande de kredietwaardigheid van een kredietaanvrager te beschikken houdt in, dat de kredietverschaffer in beginsel kan volstaan met bescheiden waaruit van die kredietwaardigheid kan blijken. Van hem kan niet worden verlangd dat hij ter verificatie onderzoek doet naar de financiële situatie van de aanvrager en in beginsel hoeft hij niet verdacht te zijn op vervalsing van de bescheiden.
Samenvatting
Art. 28 wet op het consumentenkrediet: een op de praktijk afgestemde uitleg van de verplichting van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.