NJ 1996, 589
Vorderen van incassokosten in kort geding
Hof 's-Hertogenbosch 23-01-1996, ECLI:NL:GHSHE:1996:AD2471
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
23 januari 1996
- Magistraten
Feith, Goossens, De Kok
- Zaaknummer
KG563/95/MA
- LJN
AD2471
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSHE:1996:AD2471, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 23‑01‑1996
- Wetingang
Rv (oud) art. 289; Rv (oud) art. 290; Rv (oud) art. 291; Rv (oud) art. 292; Rv (oud) art. 293; Rv (oud) art. 294; Rv (oud) art. 295; Rv (oud) art. 296; Rv (oud) art. 297
Essentie
Vorderen van incassokosten in kort geding.
Samenvatting
Kort geding ter incasso. Er is in het algemeen geen reden om bij de toetsing van de spoedeisendheid onderscheid te maken tussen de hoofdsom en de nevenvorderingen met betrekking tot rente en incassokosten. Is de hoofdsom ná dagvaarding maar vóór de terechtzitting voldaan, dan blijven verschuldigde rente en incassokosten in kort geding toewijsbaar.
Partij(en)
J.L.M. Dassen, te Maastricht, appellant, proc. mr. J.J.C.M. Groenen,
tegen
- 1.
V.o.f. Administratiekantoor J.M. Philippens, te Eijsden,
- 2.
J.M.M. Philippens en
- 3.
M.H.E. Duijsens, beiden te Eijsden, geïntimeerden, proc. mr. M.L.A. van Opstal.
Uitspraak
(…)