Rechtsbescherming van ondernemers in aanbestedingsprocedures
Einde inhoudsopgave
Rechtsbescherming van ondernemers in aanbestedingsprocedures (R&P nr. VG7) 2013/2.1:2.1 Inleiding
Rechtsbescherming van ondernemers in aanbestedingsprocedures (R&P nr. VG7) 2013/2.1
2.1 Inleiding
Documentgegevens:
mr. A.J. van Heeswijck, datum 28-11-2013
- Datum
28-11-2013
- Auteur
mr. A.J. van Heeswijck
- JCDI
JCDI:ADS578411:1
- Vakgebied(en)
Aanbestedingsrecht / Europees aanbestedingsrecht
EU-recht / Rechtsbescherming
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Aanbestedingsrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Met ‘particulier’ wordt bedoeld iedere persoon of organisatie die niet tot de ‘staat’ kan worden gerekend; zie ook Freudenthal & Van Ooik 2007, p. 46; Prinssen 2004, p. 6. Zie over het begrip ‘staat’ hierna § 3.2.5.4.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Ondernemers hebben in geschillen over aanbestedingen die onder de werkingssfeer van de Aanbestedingsrichtlijnen vallen, niet rechtstreeks toegang tot het HvJ. Zij kunnen de rechten die zij aan het Unierecht ontlenen alleen voor de nationale rechter geldend maken. De nationale rechter past zijn eigen procedureregels toe. Niettemin heeft het Unierecht ook op het gebied van rechtsbescherming wezenlijke invloed op de nationale rechtsstelsels van lidstaten. In de eerste plaats is in de jurisprudentie van het HvJ een aantal beginselen tot ontwikkeling gekomen waaraan rechtsmiddelen en procedureregels moeten voldoen. In de tweede plaats zijn er op het terrein van de gunning van overheidsopdrachten richtlijnen tot stand gekomen die minimumeisen stellen aan de nationale rechtsstelsels. Tezamen vormen zij het Europeesrechtelijk kader voor de beslechting van aanbestedingsgeschillen, het onderwerp van dit hoofdstuk.
Paragraaf 2 begint met de behandeling van de algemene rechtsbeginselen van het Unierecht die een belangrijke rol spelen bij de rechtsbescherming van particulieren.1 Aandacht zal worden besteed aan de invloed van deze beginselen op de nationale rechtsstelsels van lidstaten, maar ook de verhouding tussen de beginselen komt aan bod. Daarna komen in paragraaf 3 de Rechtsbeschermingsrichtlijnen uitgebreid aan de orde. Na een beschouwing over de achtergrond en de inhoud van de Rechtsbeschermingsrichtlijnen, zal de wijze waarop deze richtlijnen in de rechtsorden van lidstaten doorwerken, worden belicht. Paragraaf 4 tot slot is gewijd aan de verhouding tussen de Rechtsbeschermingsrichtlijnen en de algemene rechtsbeginselen.