Einde inhoudsopgave
Invoeringswet Omgevingswet
Artikel 5.1 (overgangsrecht, vangnetbepaling en hardheidsclausule)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-10-2023, Stb. 2023, 376 (uitgifte: 27-10-2023, kamerstukken: 36367)
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2023, Stb. 2023, 470 (uitgifte: 15-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Justitie en Veiligheid
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Als een bepaling, opgenomen in de wet, genoemd in artikel 3.1 of artikel 4.1, wordt vervangen door een bepaling in een algemene maatregel van bestuur, kan de overgangsbepaling die daarvoor nodig is, in een algemene maatregel van bestuur worden opgenomen.
2.
Als in verband met de invoering van de Omgevingswet een wet, algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling wordt ingetrokken waarin een overgangsrechtelijke bepaling is opgenomen, blijft die overgangsrechtelijke bepaling van toepassing tot die is uitgewerkt.
3.
Als deze wet, hoofdstuk 22 van de Omgevingswet, hoofdstuk 3 van de Aanvullingswet bodem Omgevingswet, hoofdstuk 3 van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet, hoofdstuk 4 van de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet of hoofdstuk 2 van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet daarin niet voorziet of strikte toepassing van deze wet of die bepalingen in specifieke situaties onredelijk is of leidt tot ernstige nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving, kunnen, zo nodig in afwijking van deze wet, bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties regels worden vastgesteld voor een goede invoering van de Omgevingswet. Een regeling die afwijkt van de genoemde aanvullingswetten wordt vastgesteld in overeenstemming met Onze Minister die het aangaat.
4.
Na de plaatsing in de Staatscourant van een krachtens het derde lid vastgestelde ministeriële regeling die afwijkt van deze wet of die bepalingen, wordt een voorstel van wet tot regeling van het betrokken onderwerp zo spoedig mogelijk bij de Staten-Generaal ingediend. Als het voorstel wordt ingetrokken of een van de beide kamers der Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de ministeriële regeling onverwijld ingetrokken. Als het voorstel tot wet wordt verheven, wordt de ministeriële regeling ingetrokken op het tijdstip van inwerkingtreding van die wet.