Uitvoeringsverordening (EU) 2018/470 betreffende nadere regels voor de maximumwaarde voor residuen die in aanmerking moet worden genomen bij de controle van levensmiddelen die afkomstig zijn van overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2001/82/EG in de Unie behandelde dieren
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 11-04-2018
- Bronpublicatie:
21-03-2018, PbEU 2018, L 79 (uitgifte: 22-03-2018, regelingnummer: 2018/470)
- Inwerkingtreding
11-04-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-03-2018, PbEU 2018, L 79 (uitgifte: 22-03-2018, regelingnummer: 2018/470)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Veehouderij
1.
Voor de toepassing van deze verordening worden voedselproducerende dieren in de volgende groepen ingedeeld:
- a)
herkauwers,
- b)
zoogdieren met een enkelvoudige maag,
- c)
pluimvee en loopvogels,
- d)
vissen,
- e)
bijen,
- f)
schaaldieren,
- g)
weekdieren.
2.
Voor de toepassing van deze verordening worden diersoorten als volgt geacht ‘aan elkaar verwant’ of ‘nauwer aan elkaar verwant’ te zijn:
- a)
diersoorten die overeenkomstig lid 1 tot dezelfde groep behoren, worden geacht ‘aan elkaar verwante’ diersoorten te zijn;
- b)
binnen de groep herkauwers worden schapen en geiten geacht ‘nauwer aan elkaar verwant’ te zijn dan aan runderen, en runderen worden geacht ‘nauwer aan elkaar verwant’ te zijn dan aan schapen of aan geiten;
- c)
paardachtigen en konijnen worden geacht verwant te zijn aan zoogdieren met een enkelvoudige maag en, in dezelfde mate, aan herkauwers. Herkauwers worden evenwel niet geacht verwant te zijn aan paardachtigen noch aan konijnen.
3.
Voor de toepassing van deze verordening worden verschillende doelweefsels als volgt aan elkaar gelijkgesteld:
- a)
het doelweefsel ‘huid en vet’ in varkens en pluimvee wordt gelijkgesteld aan het doelweefsel ‘vet’ in andere diersoorten, en omgekeerd;
- b)
het doelweefsel ‘huid en spier’ in vissen wordt gelijkgesteld aan het doelweefsel ‘spier’ in andere diersoorten, en omgekeerd;
- c)
de eetbare delen van schaaldieren en weekdieren worden gelijkgesteld aan het doelweefsel ‘spier’ in andere diersoorten.