Regeling transitokentekens
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2014
- Bronpublicatie:
21-11-2013, Stcrt. 2013, 32739 (uitgifte: 12-12-2013, regelingnummer: IENM/BSK-2013/259586)
- Inwerkingtreding
01-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-2013, Stcrt. 2013, 32739 (uitgifte: 12-12-2013, regelingnummer: IENM/BSK-2013/259586)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Handhaving verkeersvoorschriften
Verkeersrecht / Voertuigeisen
1.
De aanvrager die niet beschikt over, dan wel geen gebruik maakt van de bevoegdheid bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel a, van het Kentekenreglement, biedt het voertuig waarvoor hij de aanvraag indient aan bij een van de daartoe op grond van artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling kentekenbewijzen aangewezen vestiging van de Dienst Wegverkeer, dan wel bij een andere locatie die voldoet aan de door deze dienst te stellen voorwaarden.
2.
Indien sinds de datum waarop een ambulance of waarop een motorrijtuig of aanhangwagen, waarvan de toegestane maximale massa meer bedraagt dan 3500 kg, dan wel dat bestemd is om te worden gebruikt voor het vervoer van personen waarop de Wet personenvervoer 2000 betrekking heeft, voor het eerst is toegelaten een jaar is verstreken, stelt de aanvrager het voertuig ter beschikking om de technische staat ervan te doen vaststellen.
3.
Indien sinds de datum waarop een motorrijtuig of aanhangwagen, anders dan bedoeld in het derde lid, voor het eerst is toegelaten drie jaren zijn verstreken stelt de aanvrager het voertuig ter beschikking om de technische staat ervan te doen vaststellen.
4.
In afwijking van het tweede en derde lid hoeft het voertuig niet ter beschikking te worden gesteld om de technische staat ervan te doen vaststellen, indien een geldig kentekenbewijs afgegeven door een van de lidstaten van de Europese Unie, alsmede een geldig bewijs dat in het land waar het voertuig is gekentekend de periodieke keuring als bedoeld in artikel 1 van richtlijn 2009/40/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende de technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens (PbEU L 141) met goed gevolg heeft doorstaan, worden overgelegd.
5.
De Dienst Wegverkeer kan besluiten dat het vaststellen van de technische staat steekproefsgewijs geschiedt.
6.
Alvorens door de Dienst Wegverkeer op de aanvraag wordt beslist vindt een onderzoek plaats naar de identiteit van het voertuig, tenzij de aanvrager beschikt over de bevoegdheid bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel a, van het Kentekenreglement.