ABRvS, 11-09-1992, nr. G05911514

Documentgegevens:

ABRvS 11-09-1992, ECLI:NL:RVS:1992:AN2991, m.nt. G.T.J.M. Jurgens

Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Datum: 11 september 1992
Magistraten: Van Wolferen, Hulshof, De Koning
Zaaknummer: G05911514
Noot: G.T.J.M. Jurgens
LJN: AN2991
JCDI: JCDI:ADS863753:1
Vakgebied(en): Onbekend (V)
Milieurecht / Afval
Brondocumenten: ECLI:NL:RVS:1992:AN2991, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 11‑09‑1992
Wetingang: Prov.w art. 116; Afvalstoffenwet art. 40; WABM art. 56a

Essentie

Als een van de basisvereisten voor een gedoogbeschikking geldt dat er voldoende grond aanwezig is om te verwachten dat de voor de te gedogen activiteit gevraagde vergunning op korte termijn zal worden verleend.

Samenvatting

Hoewel uit de aard van een gedoogbeschikking voortvloeit dat voor de beoordeling van de aanvaardbaarheid daarvan niet zonder meer dezelfde eisen kunnen worden gesteld als aan het verlenen van een vergunning, geldt toch als een van de basisvereisten voor een gedoogbeschikking dat er voldoende grond aanwezig is om te verwachten dat de voor de te gedogen activiteit gevraagde vergunning op korte termijn zal worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.