AB 1981, 391
ABRvS, 08-05-1981, nr. A-33954(1980)
ABRvS 08-05-1981, ECLI:NL:RVS:1981:AM5892, m.nt. J.A. Borman
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
8 mei 1981
- Magistraten
Mulder, Van Zeben, Van Der Lee
- Zaaknummer
A-33954(1980)
- Noot
J.A. Borman
- LJN
AM5892
- JCDI
JCDI:ADS862798:1
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:1981:AM5892, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 08‑05‑1981
- Wetingang
Wet Arob art. 2 lid 2 aanhef onder b; Wegenwet art. 14; Uitwegbepalingen Nuth
Essentie
Rechtmatigheid van het vorderen van een geldsom voor het recht van uitweg in verband met de aanvraag van een bouwvergunning.
Samenvatting
Appellant heeft, 8 maanden na de oplegging van de heffing voor een uitwegvergunning, op grond van het beroepsartikel in de gemeentelijke Uitwegbepalingen bij de gemeenteraad bezwaar gemaakt tegen de oplegging, met een beroep op de onverbindendheid van de uitwegbepalingen.
Afd. rechtspraak: De voorschriften, vervat in de Uitwegbepalingen, op grond waarvan B. en W. een geldsom hebben gevorderd in verband met de aanvraag van de vergunning voor een gebouw met uitweg op de openbare weg, zijn in strijd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.