BA 2015/203
Permanente bewoning recreatiewoning (II); begunstigingstermijn, invordering, verjaring en stuiting, rechtszekerheid; procesbelang vervallen wegens verjaring
ABRvS 22-07-2015, ECLI:NL:RVS:2015:2301
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
22 juli 2015
- Zaaknummer
201406677/1/A1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Ruimtelijk bestuursrecht / Wonen
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2015:2301, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 22‑07‑2015
- Wetingang
Art. 5:32b lid 1, 5:35, 5:37 lid 1, 4:94, 4:104 lid 1 en 2, 4:105 lid 1 en 2, 4:106, 4:110 lid 1 en 2, 4:111 en 4:112 lid 1 en 3 Algemene wet bestuursrecht (Awb); Wet Vierde tranche Awb; art. 3:316 lid 1 en 2 Burgerlijk Wetboek (BW)
Essentie
Permanente bewoning recreatiewoning (II); begunstigingstermijn, invordering, verjaring en stuiting, rechtszekerheid; procesbelang vervallen wegens verjaring
Samenvatting
De aan de last verbonden begunstigingstermijn dient uit het oogpunt van rechtszekerheid zo te worden begrepen, dat een dwangsom wordt verbeurd per maand dat de last niet wordt nageleefd. Uitgaande van overtreding van de last, zou door appellant voor het eerst een dwangsom van rechtswege zijn verbeurd op 26 juli 2012. De bevoegdheid van het college tot invordering [zou dan] voor het eerst op 27 juli 2013 verjaren. Gelet op hetgeen in de memorie van toelichting [bij de Wet Vierde tranche Awb] is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.