Zie: G.J.M. Corstens, Het Nederlandse strafprocesrecht, 6e druk, p. 723–724. Vgl. bijv. ook: HR 17 april 2007, LJN BA1647 (niet gepubliceerd).
HR, 25-05-2010, nr. 09/02160
ECLI:NL:HR:2010:BL9126
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25-05-2010
- Zaaknummer
09/02160
- Conclusie
Mr. Hofstee
- LJN
BL9126
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2010:BL9126, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑05‑2010; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BL9126
ECLI:NL:PHR:2010:BL9126, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑03‑2010
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BL9126
Uitspraak 25‑05‑2010
Inhoudsindicatie
Ongegronde bewijsklacht. Alternatieve lezing van het feit. Het aangevoerde vindt zijn weerlegging in de gemotiveerde bewezenverklaring van het Hof.
25 mei 2010
Strafkamer
nr. 09/02160
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 29 april 2009, nummer 21/004302-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Rijnmond, locatie De IJssel" te Krimpen aan den IJssel.
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat het Hof heeft verzuimd een met betrekking tot feit 2 gevoerd bewijsverweer te weerleggen.
2.2.1. Het Hof heeft onder 2 bewezenverklaard dat de verdachte:
"in de periode 1 april 2007 tot en met 2 januari 2008 te Nijmegen, meermalen, [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door (telkens) opzettelijk dreigend (meermalen) tegen haar te zeggen dat hij haar kapot/dood zou maken en dat hij, wanneer voornoemde [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats], geen abortus zou laten plegen hij de baby uit haar buik zou schoppen en dat hij haar kapot/dood zou rijden waarbij verdachte met zijn auto (met hoge snelheid) in de richting van een paal en/of in de richting van die [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats], is gereden en/of voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Jij gaat er aan. Ik heb mijn trots en eerwraak" en "Ik vergiftig jullie allemaal" en "Ik maak je kapot. Ik slacht je af. Ik knijp je strot dicht", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking."
2.2.2. Met betrekking tot deze bewezenverklaring heeft het Hof het volgende overwogen:
"Behalve fysiek geweld heeft verdachte ook verbaal geweld gebruikt. Verdachte heeft zowel [slachtoffer] als haar (groot)moeder met de dood bedreigd. Hij heeft gedreigd [slachtoffer] dood te zullen maken en ook heeft hij gezegd dat hij haar moeder dood wilde maken door haar te vergiftigen. Verdachte gebuikte woorden als "Jij gaat er aan. Ik heb mijn trots en eerwraak" "Ik ga je dood maken"12; "Ik maak je kapot. Ik slacht je af, Ik knijp je strot dicht"; "Ik vergiftig jullie allemaal"13.
Ook heeft verdachte tegen [slachtoffer] gezegd dat hij de baby uit haar buik zou schoppen als ze geen abortus zou plegen en dat ze van de aardbodem moest verdwijnen.14 15 Verder heeft verdachte tegen [slachtoffer] gezegd dat hij haar kapot zou rijden en is verdachte terwijl [slachtoffer] bij hem in de auto zat (met hoge snelheid) op een paal afgereden en pas op het laatste moment uitgeweken. Op een ander moment is verdachte met zijn auto op [slachtoffer] afgereden. Hij reed met de auto het trottoir op en stopte met piepende rem vlak voor haar. Verdachte dreigde [slachtoffer] dood te rijden als zij iets zou vertellen tegen de politie.16
12 Zie het als bijlage bij het proces-verbaal van 3 januari 2008 (PL081G/08-000183) gevoegde in de wettelijke vorm door [verbalisant 1], hoofdagent van politie, district Stad Nijmegen, opgemaakte proces-verbaal van 2 januari 2008 (PL081A/08-000634) (dossierpag. 14, 15 e.v.) voor zover inhoudende de verklaring van [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats].
13 Zie het als bijlage bij het proces-verbaal van 3 januari 2008 (PL081G/08-000183) gevoegde in de wettelijke vorm door [verbalisant 2], hoofdagent van politie, district Stad Nijmegen, opgemaakte proces-verbaal van 7 januari 2008 (PL081A/08-000634) (dossierpag. 19 e.v.) voor zover inhoudende de verklaring van [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats].
14 Zie het als bijlage bij het proces-verbaal van 3 januari 2008 (PL081G/08-000183) gevoegde in de wettelijke vorm door [verbalisant 2], hoofdagent van politie, district Stad Nijmegen, opgemaakte proces-verbaal van 7 januari 2008 (PL081A/08-000634) (dossierpag. 18) voor zover inhoudende de verklaring van [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats].
15 Zie het als bijlage bij het proces-verbaal van 3 januari 2008 (PL081G/08-000183) gevoegde in de wettelijke vorm door [verbalisant 3], buitengewoon opsporingsambtenaar van politie, district Stad Nijmegen, opgemaakte proces-verbaal van 7 januari 2008 (PL081B/08-000183) (dossierpag. 23 e.v.) voor zover inhoudende de verklaring van [betrokkene 1], geboren op [geboortedatum] 1951 te [geboorteplaats].
16 Zie het als bijlage bij het proces-verbaal van 3 januari 2008 (PL081G/08-00183) gevoegde in de wettelijke vorm door [verbalisant 2], hoofdagent van politie, district Stad Nijmegen, opgemaakte proces-verbaal van 7 januari 2008 (PL081A/08-000634) (dossierpag. 18, 19 en 20) voor zover inhoudende de verklaring van [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats]."
2.3. Blijkens de aan het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep gehechte pleitnotities heeft de raadsvrouwe van de verdachte aldaar met betrekking tot feit 2 onder meer het volgende aangevoerd:
"- Met name met betrekking tot het met de auto op een paal afrijden, wordt door [slachtoffer] niet consistent verklaard. Bij de aangifte van 2 januari stelt zij dat dit voorval begin december was, bij de aanvullende aangifte van 7 januari heeft zij het over juli, toen zij samen van [A] afkwamen. Daar komt bij dat [verdachte] een alternatieve lezing heeft van dit feit, hij zou een sigaret hebben aangestoken en per ongeluk op een verkeersbord zijn afgereden.
(...)
- Verzoek u [verdachte] voor feit 2 vrij te spreken."
2.4. Het middel heeft het oog op het beroep op de "alternatieve lezing van dit feit", daarin bestaande dat de verdachte "een sigaret zou hebben aangestoken en per ongeluk op een verkeersbord zijn afgereden".
2.5. Het aldus aangevoerde vindt zijn weerlegging in de gemotiveerde bewezenverklaring en in het bijzonder in 's Hofs overweging dat "verdachte tegen [slachtoffer] [heeft] gezegd dat hij haar kapot zou rijden" en dat "verdachte terwijl [slachtoffer] bij hem in de auto zat (met hoge snelheid) op een paal [is] afgereden en pas op het laatste moment uitgeweken". Anders dan in het middel wordt betoogd, heeft het Hof dus niet de met de bewezenverklaring onverenigbare mogelijkheid opengelaten dat in dat opzicht geen sprake was van een bedreiging.
2.6. Het middel faalt.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 25 mei 2010.
Conclusie 23‑03‑2010
Mr. Hofstee
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verzoeker = verdachte]
1.
Verzoeker is bij arrest van 29 april 2009 door het gerechtshof te Arnhem wegens
- 1.
‘mishandeling, meermalen gepleegd’, 2 en 3 telkens ‘bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd’,
- 4.
‘opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen of beschadigen of onbruikbaar maken’ en
- 5.
‘mishandeling’ veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3 heeft het hof de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege gelast. Voorts heeft het hof de vordering van de benadeelde partijen toegewezen en aan verzoeker een betalingsverplichting opgelegd, alsmede de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden gelast, een en ander op de wijze als weergegeven in het arrest.
2.
Namens verzoeker heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, één middel van cassatie voorgesteld.
3.
Het middel klaagt dat de bewezenverklaring van feit 2 niet naar de eis der wet voldoende met redenen is omkleed nu het hof niet uitdrukkelijk heeft beslist op het door de raadsvrouw van verzoeker gevoerde verweer dat verzoeker met zijn auto per ongeluk in de richting van een paal is gereden omdat hij een sigaret zou hebben aangestoken. Dat verweer zou strijdig zijn met de bewezenverklaring van het opzet en niet worden weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen.
4.
Ten laste van verzoeker is onder 2 onder meer bewezenverklaard dat hij het slachtoffer [slachtoffer] heeft bedreigd door opzettelijk dreigend tegen haar te zeggen dat hij haar kapot/dood zou maken en kapot/dood zou rijden en daarbij met zijn auto (met hoge snelheid) in de richting van een paal te rijden.
5.
Het arrest bevat, voor zover hier van belang, de volgende (Promis) bewijsmotivering,:
‘Ten aanzien van feit 2:
(…).
Verdachte heeft (…) [slachtoffer] (…) met de dood bedreigd. Hij heeft gedreigd [slachtoffer] dood te zullen maken. (…). Verdachte gebruikte woorden als: ‘(…)’, ‘ik ga je dood maken’; ‘ik maak je kapot (…)’.
(…)
Verder heeft verdachte tegen [slachtoffer] gezegd dat hij haar kapot zou rijden en is verdachte terwijl [slachtoffer] bij hem in de auto zat (met hoge snelheid) op een paal afgereden en pas op het laatste moment uitgeweken. (…)’.16
16.
Zie het als bijlage bij het proces-verbaal van 3 januari 2008 (PL081 G/08-000183) gevoegde in de wettelijke vorm door [verbalisant 1], hoofdagent van politie, district Stad Nijmegen, opgemaakte proces-verbaal van 7 januari 2008 (PL08I A/08- 000634) (dossierpag. 18, 19 en 20) voor zover inhoudende de verklaring van [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats].’
6.
Gelet op die motivering, heeft het hof voor de bewezenverklaring van feit 2, voor zover inhoudend dat verzoeker tegen het slachtoffer heeft gezegd dat hij haar kapot/dood zou maken en kapot/dood zou rijden en daarbij met zijn auto (met hoge snelheid) in de richting van een paal is gereden, kennelijk het proces-verbaal waarnaar in noot 16 wordt verwezen tot bewijs gebezigd, voor zover dat proces-verbaal inhoudt als verklaring van het slachtoffer:
‘Hij (EH: bedoeld wordt verzoeker) reed toen recht op een stalen paal af en deed net of hij daar expres tegenaan ging rijden en ons beiden zo de dood in wilde hebben. Hij riep ook (…) dat hij mij kapot ging rijden. Op het laatste moment stuurde hij bij, zodat we rakelijks langs die paal gingen.’
7.
Daaruit kan worden afgeleid dat verzoeker niet per ongeluk op de paal afreed maar dat hij opzettelijk in die richting stuurde en pas op het laatste moment uitweek. Aldus wordt het in het middel bedoelde verweer, anders dan de steller van het middel betoogt, weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen.1. De bewezenverklaring is dus in zoverre voldoende naar de eis der wet met redenen omkleed.
8.
Het middel faalt en kan worden afgedaan met de in art. 81 RO bedoelde motivering.
9.
Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen heb ik niet aangetroffen. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 23‑03‑2010