HR, 25-11-2014, nr. 13/06258
ECLI:NL:HR:2014:3426
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25-11-2014
- Zaaknummer
13/06258
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2014:3426, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑11‑2014; (Cassatie, Artikel 80a RO-zaken)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:2176, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2014:2176, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑11‑2014
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2014:3426, Gevolgd
- Vindplaatsen
Uitspraak 25‑11‑2014
Inhoudsindicatie
HR: art. 80a RO.
Partij(en)
25 november 2014
Strafkamer
nr. S 13/06258
ES
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 11 december 2013, nummer 20/002643-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft schriftelijk het standpunt ingenomen dat het cassatieberoep met toepassing van art. 80a RO niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
3.Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 november 2014.
Conclusie 04‑11‑2014
Inhoudsindicatie
HR: art. 80a RO.
Nr. 13/06258 Zitting: 4 november 2014 | Mr. Knigge Conclusie inzake: [verdachte] |
1. Het beroep in cassatie van verdachte heeft betrekking op een arrest van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.
2. Het middel, dat een klacht bevat die moeilijk serieus valt te nemen, faalt omdat, zo al gezegd zou kunnen worden dat de redenen die verdachte blijkens zijn verklaring had om op de agent in te rijden weinig steekhoudend waren, dat feit niet wegneemt dat hij om die redenen op de agent is ingereden. Het voorgaande betekent dat het middel klaarblijkelijk niet tot cassatie kan leiden.
3. Op grond van het voorgaande stel ik mij op het standpunt dat het cassatieberoep met toepassing van art. 80a RO niet-ontvankelijk wordt verklaard.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden,
AG