NJ 2019/290
Aanwezigheidsrecht van in buitenland gedetineerde verdachte.
HR 14-05-2019, ECLI:NL:HR:2019:709, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 mei 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers
- Zaaknummer
16/05428
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Noot
P.A.M. Mevis
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS69717:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:709, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑05‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:131, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑02‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑12‑2017
- Wetingang
Essentie
Aanwezigheidsrecht van in buitenland gedetineerde verdachte.
Hoofdregel is dat het onderzoek ter terechtzitting moet worden geschorst, indien uit de stukken of het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de verdachte in het buitenland is gedetineerd en hij geen rechtsgeldig afstand heeft gedaan van zijn aanwezigheidsrecht. Hiervan kan slechts in uitzonderlijke (door de HR nader aangeduide) gevallen worden afgeweken.
Samenvatting
Vanwege het recht van een verdachte in zijn tegenwoordigheid te worden berecht geldt als hoofdregel dat het onderzoek ter terechtzitting moet worden geschorst, indien blijkt dat de verdachte in het buitenland is gedetineerd maar niet blijkt dat hij rechtsgeldig afstand ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.