Rb. Noord-Nederland, 14-02-2013, nr. 18/670135-12
ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ9574
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
14-02-2013
- Zaaknummer
18/670135-12
- LJN
BZ9574
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ9574, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 14‑02‑2013; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 14‑02‑2013
Inhoudsindicatie
De rechtbank veroordeelt verdachte voor medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en medeplichtigheid aan afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen. De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden voorwaardelijk (onder voorwaarden) en een onvoorwaardelijke werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis.
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer: 18/670135-12 (promis)
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 14 februari 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 januari 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. Allersma, advocaat te Groningen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij,
op of omstreeks 13 februari 2012,
in de gemeente Stadskanaal,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een geldbedrag van (ongeveer) 4995,-- euro, althans enig geldbedrag en/of zes,
althans een of meer, sloffen sigaretten en/of een pakje kauwgum en/of een
bosje bloemen en/of emballagebonnen, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan het winkelbedrijf [naam winkelbedrijf], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of een of meer andere in die winkel aanwezige personen, gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
gewapend met een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en
voorzien van een bivakmuts en/of een masker en/of een zonnebril, althans een
gezichtsvermomming die winkel is binnengegaan en/of (vervolgens)
dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of een of meer andere
in de winkel aanwezige personen heeft gericht, althans duidelijk zichtbaar
heeft getoond en daarbij (meermalen) dreigend de woorden heeft toegevoegd:
"Haal die lades eruit, haal het geld er uit" en/of "Doe die kassa open, haal
het geld er uit" en/of "Godverdomme, kassa open, nu sneller, sneller" en/of
"Sneller, sneller" en/of "Open up, open up" en/of "Dit is en overval" en/of
"Geld, geef geld" en/of "Money" en/of "Quick, Quick, give me the money" en/of
"More money, more money", althans woorden van
gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
die [slachtoffer 4] heeft (weg)geduwd en/of met een voorwerp in de rug geprikt en
daarbij dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Wegwezen", althans woorden van
gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
EN/OF
hij,
op of omstreeks 13 februari 2012,
in de gemeente Stadskanaal,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van
- (ongeveer)
4995,-- euro, althans enig geldbedrag, in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [naam winkelbedrijf], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met
geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een
ander, althans alleen,
gewapend met een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en
voorzien van een bivakmuts en/of een masker en/of een zonnebril, althans een
gezichtsvermomming die winkel is binnengegaan en/of (vervolgens)
dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of een of meer andere
in de winkel aanwezige personen heeft gericht, althans duidelijk zichtbaar
heeft getoond en daarbij (meermalen) dreigend de woorden heeft toegevoegd:
"Haal die lades eruit, haal het geld er uit" en/of "Doe die kassa open, haal
het geld er uit" en/of "Godverdomme, kassa open, nu sneller, sneller" en/of
"Sneller, sneller" en/of "Open up, open up" en/of "Dit is en overval" en/of
"Geld, geef geld" en/of "Money" en/of "Quick, Quick, give me the money" en/of
"More money, more money", althans woorden van
gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2],
op of omstreeks 13 februari 2012,
in de gemeente Stadskanaal,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen een
geldbedrag van (ongeveer) 4995,-- euro, althans enig geldbedrag en/of zes,
althans een of meer, sloffen sigaretten en/of een pakje kauwgum en/of een
bosje bloemen en/of emballagebonnen, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan het winkelbedrijf [naam winkelbedrijf], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of aan verdachte, welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4]e en/of een of meer andere in die winkel aanwezige personen,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij
het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging
met geweld hierin bestond(en) dat
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] tezamen en in vereniging met een ander, althans
alleen,
gewapend met een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en
voorzien van een bivakmuts en/of een masker en/of een zonnebril, althans een
gezichtsvermomming die winkel is binnengegaan en/of (vervolgens)
dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of een of meer andere
in de winkel aanwezige personen heeft gericht, althans duidelijk zichtbaar
heeft getoond en daarbij (meermalen) dreigend de woorden heeft toegevoegd:
"Haal die lades eruit, haal het geld er uit" en/of "Doe die kassa open, haal
het geld er uit" en/of "Godverdomme, kassa open, nu sneller, sneller" en/of
"Sneller, sneller" en/of "Open up, open up" en/of "Dit is en overval" en/of
"Geld, geef geld" en/of "Money" en/of "Quick, Quick, give me the money" en/of
"More money, more money", althans woorden van
gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
die [slachtoffer 4] heeft (weg)geduwd en/of met een voorwerp in de rug geprikt en
daarbij dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Wegwezen", althans woorden van
gelijke (dreigende) aard en/of strekking
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte
op of omstreeks 11 februari 2012,
in de gemeente Groningen en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid,
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is
geweest door kleding en/of bivakmutsen en/of brillen en/of handschoenen, welke
door die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] tijdens de overval zijn gedragen, te
kopen;
EN/OF
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2],
op of omstreeks 13 februari 2012,
in de gemeente Stadskanaal,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer)
4995,-- euro, althans enig geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [naam winkelbedrijf], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of aan verdachte, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] tezamen en in vereniging met een ander, althans
alleen,
gewapend met een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en
voorzien van een bivakmuts en/of een masker en/of een zonnebril, althans een
gezichtsvermomming die winkel is binnengegaan en/of (vervolgens)
dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of een of meer andere
in de winkel aanwezige personen heeft gericht, althans duidelijk zichtbaar
heeft getoond en daarbij (meermalen) dreigend de woorden heeft toegevoegd:
"Haal die lades eruit, haal het geld er uit" en/of "Doe die kassa open, haal
het geld er uit" en/of "Godverdomme, kassa open, nu sneller, sneller" en/of
"Sneller, sneller" en/of "Open up, open up" en/of "Dit is en overval" en/of
"Geld, geef geld" en/of "Money" en/of "Quick, Quick, give me the money" en/of
"More money, more money", althans woorden van
gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
die [slachtoffer 4] heeft (weg)geduwd en/of met een voorwerp in de rug geprikt en
daarbij dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Wegwezen", althans woorden van
gelijke (dreigende) aard en/of strekking
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte
op of omstreeks 11 februari 2012,
in de gemeente Groningen en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid,
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is
geweest door kleding en/of bivakmutsen en/of brillen en/of handschoenen, welke
door die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] tijdens de overval zijn gedragen, te
kopen;
EN/OF
hij,
op of omstreeks 13 februari 2012,
in de gemeente Stadskanaal, in elk geval in Nederland,
een hoeveelheid sigaretten en/of een geldbedrag van ongeveer 100,-- euro,
althans een geldbedrag, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden
krijgen van die sigaretten en/of dat geld wist dat het (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, te weten het medeplegen van diefstal met geweld en medeplegen van afpersing, nu de rol van verdachte niet dusdanig van belang is geweest dat het ten laste gelegde niet zonder hem gepleegd had kunnen worden. Volgens de officier van justitie is de rol van verdachte aan te merken als die van een medeplichtige en kan het subsidiair ten laste gelegde, te weten medeplichtigheid aan diefstal met geweld en medeplichtigheid aan afpersing, cumulatief bewezen worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat het primair ten laste gelegde medeplegen van diefstal met geweld en afpersing niet kan worden bewezen nu er geen sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn mededaders. Ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan diefstal met geweld en afpersing heeft de raadsman eveneens vrijspraak bepleit, aangezien verdachte op de dag waarop hij de kleding kocht niet op de hoogte was van het feit dat zijn vrienden de [naam winkelbedrijf] in Stadskanaal gingen overvallen. Aldus heeft verdachte het misdrijf niet bewust ondersteund.
De meer subsidiair ten laste gelegde opzetheling kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Beoordeling
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
De (bekennende) verklaring door verdachte op de terechtzitting afgelegd;
Ik blijf bij mijn laatste verklaring zoals ik die bij de politie heb afgelegd. Ik heb de kleding voor [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] gekocht.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 7 maart 2012, opgenomen op p. 271-276 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte [naam verdachte], zakelijk weergegeven:
Ik heb met [naam betrokken persoon 1] op de zaterdag voor de overval in de stad twee broeken en twee bivakmutsen gekocht. Ik had wel een beetje het vermoeden dat ze het zouden doen, maar aan de andere kant ook weer niet. De truien bij de Bristol heb ik op vrijdag gehaald met [medeverdachte 2]. Die heb ik betaald omdat [medeverdachte 2] geen geld had.
Ik ben met [naam betrokken persoon 1] naar Groningen gegaan. Ik kwam [medeverdachte 2] tegen op het Station in Groningen en ik heb toen meteen de spullen terug gegeven.
Van de buit heb ik mijn geld terug gekregen: 50 euro voor de spullen en 50 euro extra erbij. Daarnaast heb ik nog sigaretten gekregen.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 18 februari 2012, opgenomen op p. 370-371 van dossiernummer 2012015054, d.d. 12 april 2012, inhoudende de verklaring van [naam aangever] (namens [naam winkelbedrijf]), zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte van diefstal met geweld en afdreiging. Op maandag 13 februari 2012 zijn omstreeks 20:00 uur twee in het zwarte geklede mannen onze [naam winkelbedrijf] in Stadskanaal aan de [straatnaam winkelbedrijf] binnen gekomen en hebben daar onder bedreiging van vuurwapens de volgende goederen weggenomen:
- -
kasgeld t.w.v. € 4.995,05
- -
4 sloffen Camel filter t.w.v. € 224,--
- -
2 sloffen Gauloise t.w.v. € 100,--
- -
pakje kauwgum
- -
bosje witte rozen t.w.v. € 3,99
- -
emballagebonnen t.w.v. € 91,40
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 14 februari 2012, opgenomen op p. 348-350 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1], zakelijk weergegeven:
Ik moest op maandag 13 februari 2012 werken in de [naam winkelbedrijf] te Stadskanaal. Ineens hoorde ik hard geschreeuw bij de servicebalie vandaan komen. Ik hoorde dat iemand tegen [slachtoffer 3] schreeuwde: “Haal die lades eruit, haal het geld er uit.” Enkele seconden later kwam een persoon naar mij toe lopen, geheel in het donker gekleed. Ik zag dat hij voor mij ging staan en dat hij zijn pistool op mij richtte. Ik hoorde hem zeggen: “Doe de kassa open, haal het geld eruit.” Ik opende de kassalade en haalde het papiergeld eruit.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 29 februari 2012, opgenomen op p. 357-359 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 4], zakelijk weergegeven:
Ik was maandagavond 13 februari 2012 omstreeks 20:00 uur in de [naam winkelbedrijf] aan de [straatnaam winkelbedrijf] te Stadskanaal. Ik zag twee personen. Ze waren in het zwart gekleed en hadden bivakmutsen op. Ik hoorde ze schreeuwen ‘la open’. Ik zag dat één van de daders de hoofdcaissière die bij de informatiebalie stond, bedreigde met een wapen. Meteen daarop voelde ik iets in mijn rug prikken. Ik voelde dat ik een flinke duw kreeg en hoorde de persoon zeggen ‘wegwezen’.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 13 februari 2012, opgenomen op p. 361-364 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2], zakelijk weergegeven:
Ik werk als caissière bij de [naam winkelbedrijf] te Stadskanaal. Ik hoorde ineens een harde schreeuw vanaf de buitendeur. Ik zag twee mannen in het zwart gekleed. Ik zag dat beide mannen een zwart pistool in hun hand hadden. Ze riepen: “Godverdomme, kassa open, nu, sneller, sneller.” Ik hoorde de man roepen: “sneller, sneller”. Ik gaf het geld de man in de hand. De man graaide nog even in de kassa. Hij greep ook de emballagebonnen, maar legde deze ook gedeeltelijk weer terug. De man die mij bedreigde wenkte met z’n pistool waaruit ik begreep dat ik de andere kassa’s leeg moest halen. De man heeft het geld bij kassa 3 zelf weggepakt. Toen heb ik kassa 2 geopend. Ik weet niet zeker of ze nog geld uit die kassa hebben gepakt.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 13 februari 2012, opgenomen op p. 55-58 in voornoemd doessier, inhoudende de verklaring van getuige [slachtoffer 3], zakelijk weergegeven:
Ik was vanavond werkzaam als caissière bij de [naam winkelbedrijf] in Stadskanaal achter de servicebalie. Ik zag twee personen de winkel binnen komen. Ze begonnen direct te schreeuwen. Vanaf het moment dat ik ze zag hadden ze allebei al een vuurwapen vast met gestrekte arm. Toen de persoon bij mij aan de andere kant van de balie stond hoorde ik dat hij in het Engels zei ‘open up, open up’. Terwijl hij dit zei had hij het vuurwapen op mij gericht. Ik heb toen de kassalade open gedaan. Ik zag dat persoon 1 inmiddels achter de balie stond en dat hij bezig was om geld uit de lade te pakken. Ik heb toen de rest van het geld uit de kassa gehaald. Daarna heb ik al het geld uit kassa 9 gehaald en in het tasje gestopt die hij nog steeds vasthield. Terwijl ik het geld in het tasje stopte zag ik dat er ook al 2 of 3 sloffen Camel sigaretten in zaten. Vervolgens heb ik al het geld uit kassa 7 gehaald. Uiteindelijk kwam ik bij kassa 1 uit. Ik heb toen weer al het geld uit de kassa gehaald en dit allemaal in de tas gedaan die door persoon 2 werd open gehouden.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 23 februari 2012, opgenomen op p. 129-139 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1], zakelijk weergegeven:
We hadden dus in het weekend drugs gebruikt. We zeiden tegen elkaar “we gaan iets” beroven. Met we bedoel ik [medeverdachte 2] en ik. [verdachte] is naar Groningen gegaan om kleren te kopen voor een overval of een inbraak. We vertrouwden [verdachte]. We dachten dat hij niks zou vertellen.
[verdachte] ging met [naam betrokken persoon 1] naar Groningen op de zaterdag voor de overval.
Ze kochten twee complete joggingpakken, 2 bivakmutsen, 2 paar handschoenen en er was ook een maskertje bij. [verdachte] heeft het voorgeschoten. We zouden het hem later terugbetalen.
De wapens die we gebruikten waren nep. Eén van de wapens lag al een week in de kast van [verdachte].
De buit was ongeveer 5000 euro. Die hebben we gewoon verdeeld en al het kleingeld hebben we aan Jochem gegeven.
Ik ben met [medeverdachte 2] de [naam winkelbedrijf] in gegaan om de overval te plegen.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 6 maart 2012, opgenomen op p. 140-154 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1], zakelijk weergegeven:
Ik kwam de [naam winkelbedrijf] binnen bij de sigaretten zei: “Dit is een overval.” Ik had een balletjespistool en [medeverdachte 2] een gaspistool.
Ik zei sowieso iets van ‘geld’ of ‘geef geld’ of zoiets. [medeverdachte 2] ging naar de sigarettenkiosk. Ik ging naar de kassa’s daarnaast. Ik zei: “Geef alles” ofzo. Volgens mij haalde ik het er zelf uit. Geld uit de kassa. Een paar deed het personeel het voor mij.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 2 maart 2012, opgenomen op p. 304-327 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2], zakelijk weergegeven:
Ik ben betrokken bij de gewapende overval op de [naam winkelbedrijf] te Stadskanaal op 13 februari 2012. We hebben spullen gekocht ter voorbereiding: twee bivakmutsen, twee zwarte sportvesten, donkerblauwe trainingsbroeken, handschoenen en een masker. [verdachte] en [naam betrokken persoon 1] hebben dit in Groningen gekocht. Ik dacht op de zaterdag voor de overval. We zouden wel een overval plegen, maar we wisten nog niet waar. Ik heb [verdachte] telefonisch gesproken en vroeg hem toen of hij de spullen die ik net noemde mee wilde nemen. [naam betrokken persoon 1] heeft die spullen betaald. [medeverdachte 1] heeft [naam betrokken persoon 1]terugbetaald.
[verdachte] wist toen dat we iets gingen doen om geld te verdienen. Dit was iets strafbaars, vermoedelijk een inbraak of een overval.
In de [naam winkelbedrijf] zei ik tegen een mevrouw achter de balie: “Money”. Ze haalde toen de kassa’s leeg zonder dat ik er naar vroeg. Ze stopte het geld in een witte tas. Ik heb zelf 4 of 5 sloffen sigaretten (Camel) gepakt van achter de toonbank.
[verdachte] heb ik uit mijzelf 50 euro gegeven. We hebben de jongens ook nog drie pakjes sigaretten de man gegeven.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt rechtbank als volgt.
Om tot een bewezenverklaring te komen voor het medeplegen van beide feiten moet de rechtbank aan de hand van wettige bewijsmiddelen kunnen vaststellen dat er sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en een of meer van de plegers van de overval. Elementen voor een nauwe en bewuste samenwerking kunnen zijn de intensiteit van de samenwerking, een bepaalde taakverdeling, een rol in de voorbereiding, uitvoering of afhandeling en het belang van die rol en het zich niet distantiëren van gepleegde strafbare feiten op belangrijke momenten.
Uit de hiervoor beschreven bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte weliswaar aanwezig is geweest bij het plannen en voorbereiden van de overval, maar dat hij hierin geen wezenlijke rol heeft vervuld. Bij de uitvoering is hij in het geheel niet betrokken geweest. Hoewel de rechtbank geen geloof hecht aan de verklaring van verdachte dat hij niet wist dat dat er een overval zou worden gepleegd, leidt het enkele aanschaffen van kleding voor de overval, niet tot de conclusie dat er sprake is van bewuste en nauwe samenwerking. Niet kan worden geoordeeld dat verdachte met zijn handelingen een zodanig wezenlijke bijdrage aan de gewapende overval heeft geleverd dat van medeplegen sprake zou zijn.
De rechtbank zal derhalve verdachte voor het onder primair ten laste gelegde vrijspreken.
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte medeplichtig is geweest aan de overval op 13 februari 2012 op de [naam winkelbedrijf] in Stadskanaal. Verdachte is behulpzaam geweest bij de overval, en had daar ook de opzet op, door voorafgaand aan de overval zijn mededaders te voorzien van kleding, bivakmutsen en handschoenen.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat vast is komen te staan dat het opzet bij verdachte op de overval wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank acht hiervoor redengevend dat verdachte op de hoogte was van het feit dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] van plan waren om een inbraak of een overval te plegen.
[medeverdachte 2] heeft verdachte vervolgens benaderd met de vraag of hij kleding voor de overval wilde kopen toen hij in Groningen was. Verdachte heeft daarop kleding, bivakmutsen en handschoenen gekocht en deze aan zijn mededaders overgedragen.
Hieruit blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte zich bewust was van het feit dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] een overval zouden gaan plegen.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], op 13 februari 2012, in de gemeente Stadskanaal, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening hebben weggenomen een geldbedrag en zes sloffen sigaretten en een pakje kauwgum en een bosje bloemen en emballagebonnen, toebehorende aan het winkelbedrijf [naam winkelbedrijf], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]e, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] tezamen en in vereniging met een
ander, gewapend met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en voorzien van een bivakmuts en/of een masker en/of een zonnebril, die winkel zijn binnengegaan en (vervolgens) dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] heeft gericht, en daarbij (meermalen) dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Haal die lades eruit, haal het geld er uit" en/of "Doe die kassa open, haal het geld er uit" en/of "Godverdomme, kassa open, nu sneller, sneller" en/of "Sneller, sneller" en/of "Open up, open up" en/of "Dit is en overval" en/of "Geld, geef geld" en/of "Money", en die [slachtoffer 4] heeft (weg)geduwd en met een voorwerp in de rug geprikt en daarbij dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Wegwezen",
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 11 februari 2012, in de gemeente Groningen opzettelijk middelen heeft verschaft door kleding en bivakmutsen en handschoenen,
welke door die [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 2] tijdens de overval zijn gedragen, te kopen
EN
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], op 13 februari 2012, in de gemeente Stadskanaal, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag toebehorende aan het winkelbedrijf [naam winkelbedrijf], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] tezamen en in vereniging met een ander, gewapend met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en voorzien van een bivakmuts en/of een masker en/of een zonnebril, die winkel is binnengegaan en (vervolgens) dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] heeft gericht en daarbij (meermalen) dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Haal die lades eruit, haal het geld er uit" en/of "Doe die kassa open, haal het geld er uit" en/of "Godverdomme, kassa open, nu sneller, sneller" en/of "Sneller, sneller" en/of "Open up, open up" en/of "Dit is en overval" en/of "Geld, geef geld" en/of "Money", en die [slachtoffer 4] heeft (weg)geduwd en met een voorwerp in de rug geprikt en daarbij dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Wegwezen",
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 11 februari 2012, in de gemeente Groningen opzettelijk middelen heeft verschaft door kleding en bivakmutsen en handschoenen, welke
door die [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 2] tijdens de overval zijn gedragen, te kopen.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het feit
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
Medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
EN
Medeplichtigheid aan afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Strafoplegging
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het reclasseringsrapport. Bij het bepalen van de te vorderen straf heeft de officier van justitie rekening gehouden met de ernst van het feit, de gevolgen voor de slachtoffers, de rol van verdachte bij het ten laste gelegde feit, de straffen die de mededaders van verdachte hebben gekregen, de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zijn documentatie en het reclasseringsrapport dat aangaande zijn persoon is opgemaakt.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft er voor gepleit om verdachte ter zake van de meer subsidiair ten laste gelegde opzetheling te veroordelen tot een geldboete van € 600,- waarvan de helft voorwaardelijk, zodat daaraan de voorwaarden zoals vermeld in het reclasseringsrapport kunnen worden gekoppeld.
Subsidiair heeft de raadsman gepleit voor het opleggen van een werkstraf indien de rechtbank verdachte veroordeelt voor medeplichtigheid aan diefstal met geweld en/of afpersing.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het aangaande zijn persoon opgemaakte reclasseringsrapport, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan diefstal met geweld en afpersing. Hij heeft speciaal ten behoeve van het plegen van een overval kleding, bivakmutsen en handschoenen gekocht en deze middelen aan zijn mededaders verschaft. Ook heeft hij meegedeeld in de buit. Dit is een ernstig feit. Dergelijke ernstige feiten schokken de maatschappij als geheel en veroorzaken voor een ieder gevoelens van onveiligheid en angst. In het bijzonder de bij de overval bedreigde personeelsleden kunnen er nog lange tijd negatieve gevolgen van ondervinden. De rechtbank acht voor een dergelijk feit een gevangenisstraf van enige duur in beginsel gerechtvaardigd. Verdachtes mededaders [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn ter zake ook tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen veroordeeld.
De rechtbank acht de rol van verdachte, tot uiting komend in de kwalificatie als medeplichtige, echter in belangrijke mate beperkter dan die van zijn mededaders, voornamelijk nu hij geen feitelijk aandeel heeft gehad in de uitvoering van de overval. Daarin ziet de rechtbank reden om af te wijken van voornoemd uitgangspunt.
De rechtbank houdt voorts rekening met de jeugdige leeftijd van verdachte en de huidige (positieve) ontwikkelingen aangaande zijn levensstijl. Verdachte heeft inmiddels een vaste baan en is verhuisd naar Groningen waar hij een eigen studio heeft betrokken. Het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou deze positieve ontwikkelingen doorkruisen.
Tegen dit licht en gezien de in het reclasseringsadvies d.d. 29 januari 2013 geconstateerde problematiek van verdachte, acht de rechtbank het van belang om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, enerzijds om daaraan bijzondere voorwaarden te verbinden zoals vermeld in het advies van de reclassering en anderzijds als stok achter de deur.
Een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf zou geen recht doen aan de ernst van het feit. Om die reden zal de rechtbank tevens een werkstraf van maximale duur opleggen.
Blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 8 maart 2012 is verdachte bij vonnis van de rechtbank Groningen d.d. 16 november 2009 reeds eerder veroordeeld tot een werkstraf voor een soortgelijk feit. Gelet op artikel 22b lid 2 Sr, in werking getreden op 3 januari 2012, kan in het geval aan een verdachte in de vijf jaren voorafgaande aan het door hem begane feit wegens een soortgelijk misdrijf een taakstraf is opgelegd en de taakstraf reeds is verricht dan wel op grond van art. 22g Sr de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis is bevolen, geen taakstraf worden opgelegd. Het opleggen van een taakstraf is in een dergelijk geval, ingevolge art. 22b lid 3 Sr, alleen mogelijk indien er daarnaast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd. De rechtbank is evenwel van oordeel dat het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, in het licht van verdachtes persoonlijke omstandigheden, zoals die naar voren komen uit het reclasseringsrapport dat over hem is opgemaakt, onaanvaardbaar is en tot maatschappelijk onwenselijk gevolgen zal leiden, aangezien een dergelijke straf de in gang gezette positieve ontwikkeling zou doorbreken. De rechtbank zal om die reden afwijken van art. 22b Sr en volstaan met na te noemen strafmodaliteiten.
Vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [naam winkelbedrijf], gevestigd te Veghel. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust. Gevorderd wordt een bedrag van
€ 6.114,74 aan materiële schade.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering in zijn geheel wordt toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de hoofdelijkheidsclausule.
Standpunt van de verdediging
De raadsman is van oordeel dat de vordering moet worden afgewezen nu civiele aansprakelijkheid niet mogelijk is in geval van medeplichtigheid aan een strafbaar feit. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat € 700,-- aan gederfde inkomsten discutabel is.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 6.114,74, zodat de rechtbank de vordering tot dat bedrag zal toewijzen. Daartoe overweegt de rechtbank dat in het civiele recht op grond van art. 6:166 BW geldt dat indien meerdere personen samen een onrechtmatige daad plegen, zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de totale schade. Vertaald naar het strafrecht zijn alle deelnemers aan het strafbare feit, ook de medeplichtigen, hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die door dat feit is veroorzaakt. Dit is alleen anders indien het redelijkerwijs onvoorzienbaar zou zijn dat de schade door een ander groepslid zou worden toegebracht (HR 16 januari 2001, NJ 2001/379). De schadeposten die door de benadeelde partij zijn aangevoerd, kunnen allen worden aangemerkt als voorzienbare gevolgen van een gewapende overval, hetgeen meebrengt dat verdachte aansprakelijk is voor de gehele vordering.
Ten aanzien van het subsidiair door de raadsman gevoerde verweer, overweegt de rechtbank dat dit als onvoldoende onderbouwd wordt gepasseerd.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Hoofdelijkheid
Verdachte is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag van € 6.114,74 gehouden voor zover dit bedrag al door verdachtes mededaders is voldaan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde voor het einde van de op 2 jaren gestelde proeftijd een of meer van de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- -
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- -
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van
een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op
de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- -
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:
- -
zich binnen vijf werkdagen telefonisch moet melden bij Reclassering Nederland, locatie Groningen. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit nodig acht;
- -
moet deelnemen aan de volgende gedragsinterventies: cognitieve vaardigheidstraining (CoVa) en de module budgetteren;
- -
wordt verplicht mee te werken aan diagnostiek door de Verslavingszorg Noord Nederland om de mate van afhankelijkheid van middelen te bepalen en om mee te werken aan een eventueel behandelaanbod;
- -
wordt verplicht zich te houden aan de opdrachten van de reclasseringsorganisatie die in het kader van het toezicht op de naleving van deze voorwaarde noodzakelijk acht, ook als dit inhoudt deelname aan slachtoffer-dadergesprekken door Slachtoffer in Beeld of een soortgelijke instelling.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
een taakstraf bestaande uit een werkstraf van 240 uren,
met bevel dat vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast als veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van de werkstraf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank waardeert de dagen die veroordeelde in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht op twee uren werkstraf per dag.
De werkstraf moet zijn voltooid binnen een jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis. De veroordeelde zal zich met betrekking tot de werkstraf gedragen naar de aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland.
Beslissingen op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam winkelbedrijf], gevestigd te Veghel, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 6.114,74. (zegge zesduizend honderdviertien euro en vierenzeventig cent).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 6.114,74 (zegge zesduizend honderdviertien euro en vierenzeventig cent) ten behoeve van de benadeelde partij [naam winkelbedrijf], gevestigd te Veghel.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 6.114,74 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voorzover dit al door veroordeeldes mededader(s) is voldaan.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. G. Eelsing, voorzitter, F. de Jong en D.M. Schuiling, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwarts, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 februari 2013.