Einde inhoudsopgave
Wegenverkeerswet 1994
Artikel 131 [Educatieve maatregel of onderzoek rijvaardigheid ]
Geldend
Geldend vanaf 24-04-2021
- Bronpublicatie:
07-04-2021, Stb. 2021, 197 (uitgifte: 23-04-2021, kamerstukken: 35293)
- Inwerkingtreding
24-04-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-04-2021, Stb. 2021, 197 (uitgifte: 23-04-2021, kamerstukken: 35293)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Rijbevoegdheid
Verkeersrecht (V)
1.
Indien een schriftelijke mededeling als bedoeld in artikel 130, eerste lid, is gedaan, besluit het CBR in de bij ministeriële regeling aangegeven gevallen, respectievelijk tot:
- a.
oplegging van een educatieve maatregel ter bevordering van de rijvaardigheid of geschiktheid, of
- b.
een onderzoek naar de rijvaardigheid of de geschiktheid.
Het besluit wordt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van de mededeling, genomen.
2.
Bij het besluit, bedoeld in het eerste lid, wordt:
- a.
in de gevallen, bedoeld in artikel 130, derde lid, de geldigheid van het rijbewijs van betrokkene voor één of meer categorieën van motorrijtuigen geschorst tot de dag waarop het in artikel 134, vierde of zevende lid, bedoelde besluit van kracht wordt;
- b.
indien de geldigheid van het rijbewijs van betrokkene overeenkomstig onderdeel a wordt geschorst, en diens rijbewijs niet overeenkomstig artikel 130, tweede lid, is ingevorderd, bepaald dat betrokkene zijn rijbewijs dient in te leveren bij het CBR;
- c.
indien de geldigheid van het rijbewijs van betrokkene niet overeenkomstig onderdeel a, wordt geschorst, doch diens rijbewijs wel overeenkomstig artikel 130, tweede lid, is ingevorderd, bepaald dat het rijbewijs onverwijld aan betrokkene wordt teruggegeven.
3.
Bij ministeriële regeling worden nadere regels vastgesteld ter uitvoering van het eerste lid.
4.
Voor de toepassing van het tweede lid wordt onder rijbewijs mede verstaan een rijbewijs afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, waarvan de houder in Nederland woonachtig is.