Prg. 2019/45
Vervaltermijn van drie maanden niet van toepassing bij beroep werkgever op overbruggingsregeling transitievergoeding.
HR 14-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2305
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 december 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
18/01202
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2305, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1143, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑09‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑03‑2018
- Wetingang
Art. 7:673d BW; art. 7:686a lid 4 Regeling UWV Ontslagprocedure; art. 8art. 282 Rv
Essentie
Arbeidsrecht/Ontslagrecht. Is vervaltermijn van drie maanden (ex art. 7:686a lid 4) ook van toepassing als werkgever een beroep doet op de overbruggingsregeling in reactie op een tijdig door werknemer begonnen procedure, waarin hij om toekenning van transitievergoeding verzoekt.
Nee. Als werkgever alleen binnen de vervaltermijn een beroep op de overbruggingsregeling toekomt, loopt zij het risico dat de werknemer kort voor het verstrijken van de vervaltermijn een procedure begint, waardoor een beroep op de overbruggingsregeling binnen de vervaltermijn niet meer mogelijk is.
Samenvatting
Het UWV verleent toestemming om de arbeidsovereenkomst met werknemer op grond van bedrijfseconomische redenen (a-grond) op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.