Einde inhoudsopgave
Verdrag aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden
Artikel 31
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1982
- Bronpublicatie:
11-05-1974, Trb. 1974, 161 (uitgifte: 19-08-1974, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-1982
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-01-1982, Trb. 1982, 9 (uitgifte: 01-01-1982, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Indien een rechterlijke autoriteit van een van de Partijen in een strafzaak de verschijning in persoon van een verdachte, een getuige of een deskundige, die zich op het grondgebied van een andere Partij bevindt, nodig oordeelt, zal die verdachte, getuige of deskundige door bemiddeling van het openbaar ministerie van de plaats, waar de betrokkene zijn woon- of verblijfplaats heeft, worden gedagvaard om te verschijnen.
2.
Indien de dagvaarding een getuige of deskundige betreft, wordt daarin bij benadering het bedrag van de schadeloosstelling en van de te vergoeden reis- en verblijfkosten vermeld.