Einde inhoudsopgave
Comptabiliteitswet 2016
Artikel 7.24 Onderzoek naar publieke middelen buiten het Rijk
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
28-09-2022, Stb. 2022, 430 (uitgifte: 04-11-2022, kamerstukken: 35298)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-11-2022, Stb. 2022, 482 (uitgifte: 01-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / Rijksfinanciën
Staatsrecht / Algemeen
Onverminderd het elders bij wet bepaalde, kan de Algemene Rekenkamer een onderzoek verrichten ten aanzien van:
- a.
rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen die een beroep of bedrijf uitoefenen die direct, indirect of voorwaardelijk:
- 1°
een subsidie, lening, garantie of een bijdrage in natura met kenmerken van een subsidie, lening of garantie ten laste van de rijksbegroting hebben ontvangen;
- 2°
een fiscale tegemoetkoming inzake speur- en ontwikkelingswerk, een energie-investering, een milieu-investering of een investering in huurwoningen hebben ontvangen ten behoeve waarvan door Onze Minister die het aangaat een verklaring is afgegeven of een aanwijzing bij ministeriële regeling heeft plaatsgevonden;
- b.
rechtspersonen met een wettelijke taak;
- c.
rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen die een beroep of bedrijf uitoefenen die goederen of diensten leveren die betrekking hebben op de uitvoering van een publieke taak waarvan de betaling ten laste van de rijksbegroting komt en waarbij de Staat zich het recht heeft voorbehouden bij de betreffende rechtspersoon, commanditaire vennootschap, vennootschap onder firma of natuurlijke persoon controles uit te voeren ten aanzien van de geleverde goederen of diensten;
- d.
openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan vanwege het Rijk wordt deelgenomen;
- e.
naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de Staat 5% of meer van het geplaatste aandelenkapitaal houdt;
- f.
naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de Staat samen met een of meer gemeenten, een of meer provincies, een of meer waterschappen of een of meer gemeenten, een of meer provincies en een of meer waterschappen tezamen meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt.