Hof 's-Gravenhage, 13-01-2010, nr. 200028431/01, nr. 200037028/01
ECLI:NL:GHSGR:2010:BL0248
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
13-01-2010
- Zaaknummer
200028431/01
200037028/01
- LJN
BL0248
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2010:BL0248, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 13‑01‑2010; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
Uitspraak 13‑01‑2010
Inhoudsindicatie
Verdeling van de gemeenschap na scheiding; Opzettelijk verzwijgen als bedoeld in artikel 3:194 lid 2 BW? Geen behoefte aan partneralimentatie.
GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 13 januari 2010
Zaaknummer : 200.028.431/01 en 200.037.028/01
Rekestnr. rechtbank : FA RK 08-2648
[de man],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. J.G. Schnoor te ‘s-Gravenhage,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. P.A.M. Perquin te Zoetermeer.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De man is op 11 maart 2009 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 15 december 2008 van de rechtbank ‘s-Gravenhage.
Van de zijde van de vrouw is bij het hof op 17 maart 2009 een stuk ingekomen.
Van de zijde van de man zijn bij het hof op 25 mei 2009, 16 juli 2009 en 17 november 2009 stukken ingekomen.
De vrouw heeft op 14 augustus 2009 een verweerschrift ingediend.
Op 27 november 2009 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn partijen, bijgestaan door hun advocaten. De aanwezigen hebben het woord gevoerd, de advocaat van de man onder meer aan de hand van de bij de stukken gevoegde pleitnotitie.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking is, voor zover thans van belang, de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in het levensonderhoud met ingang van de dag dat de beschikking van echtscheiding zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand tot 1 januari 2010 bepaald op nihil en nadien op € 400,- per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen. Voort is de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, welke door scheiding wordt ontbonden, vastgesteld zoals omschreven in de beschikking.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil zijn de door de man te betalen uitkering tot levensonderhoud ten behoeve van de vrouw (hierna: partneralimentatie) en de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap.
2. De man verzoekt het hof bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende:
I. Het verzoek van de vrouw tot vaststelling van een onderhoudsbijdrage af te wijzen, althans haar in dit verzoek niet-ontvankelijk te verklaren;
II. De verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap welke door scheiding wordt ontbonden vast te stellen zoals omschreven in de bestreden beschikking en die vaststelling aan te vullen met de vaststelling dat de vrouw haar aanspraken op het tot de te verdelen gemeenschap van goederen behorende vermogensbestanddeel zijnde het ABC-Spaarplan bij Fortis ASR onder certificaatnummer [X] afgesloten, heeft verbeurd en dat dit vermogensbestanddeel volledig dient te worden toebedeeld aan de man zonder nadere verrekening, hetgeen ook geldt voor het tegoed op de rekening met rekeningnummer [Y] (het hof begrijpt: [Y]) ten name van mevrouw J. van Ballegooijen wonende te [woonplaats].
3. De vrouw bestrijdt het beroep van de man en verzoekt het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen, zo nodig met verbetering van gronden.
Verdeling huwelijksgoederengemeenschap
Opzettelijk verzwijgen
4. De eerste grief van de man is gericht tegen de door de rechtbank vastgestelde verdeling van de bij de rechtbank bekend zijnde activa en passiva. Volgens de man behoeft deze verdeling aanvulling en verbetering nu de vrouw activa heeft verzwegen en buiten de verdeling heeft gehouden.
5. De man stelt zich op het standpunt dat de vrouw de beleggingsverzekering aangegaan bij Fortis ASR met certificaatnummer [X], het zogenaamde ABC-Spaarplan, heeft verzwegen. Dit ABC-Spaarplan is door de vrouw afgekocht door storting van een bedrag van € [Z],- op haar rekening. De man meent dat de verdeling zodanig dient te worden vastgesteld dat de man het volledige tegoed van het ABC-Spaarplaan toebedeeld dient te krijgen, nu de vrouw door het verzwijgen daarvan haar aanspraken op dit vermogensbestanddeel heeft verbeurd.
6. Volgens de vrouw is het juist de man geweest die het ABC-Spaarplan heeft verzwegen. Hij heeft de polis in 1994 afgesloten en verzorgde de financiën en deed de betalingen. Ter zitting heeft de vrouw nog gezegd dat zij vlak na de zitting in eerste aanleg kennis heeft genomen van het ABC-Spaarplan en dat de man haar heeft medegedeeld dat dit haar toekomt. De vrouw heeft gesteld dat zij een opengemaakte en weer dichtgeplakte enveloppe heeft gekregen met daarin de gegevens van de polis. Volgens de vrouw had de man deze enveloppe bij haar in de brievenbus gedeponeerd en op de enveloppe vermeld: “Coby, dit is van jou en voor jou”. De vrouw heeft hieruit begrepen dat die polis voor haar was. Door de man is erkend dat hij de post aan de vrouw doorstuurde, maar hij betwist de enveloppe zelf bij de vrouw te hebben bezorgd. De vrouw heeft dit ABC-Spaarplan afgekocht door storting van een bedrag van € [Z],- op haar bankrekening. Zij heeft haar advocaat daarvan op de hoogte gebracht, maar heeft daarover geen contact met de man opgenomen.
7. Voorts heeft de vrouw, volgens de man, een bankrekening met rekeningnummer [Y] verzwegen.
8. De vrouw stelt dat deze rekening niet door haar is verzwegen, nu deze niet in de verdeling behoefde te worden betrokken aangezien zij de rekening heeft geopend nadat partijen gescheiden zijn gaan leven.
9. Het hof overweegt als volgt.
10. Ingevolge artikel 3:194, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) verbeurt een deelgenoot die opzettelijk tot de gemeenschap behorende goederen verzwijgt, zoek maakt of verborgen houdt, zijn aandeel in die goederen aan de andere deelgenoten.
Het verzwijgen, zoek maken of verborgen houden van goederen vindt plaats telkens wanneer door de deelgenoot een handeling wordt verricht of iets nagelaten wordt met het oogmerk de rechten van de andere deelgenoot te verkorten.
ABC-Spaarplan
11. Uit de stukken volgt dat de man in 1994 de verzekering heeft afgesloten en onbestreden is dat de man tijdens het huwelijk de financiën van partijen verzorgde. Het hof acht het aannemelijk dat de man ook van het bestaan van de polis op de hoogte was, dan wel daarvan op de hoogte had kunnen zijn.
12. Op basis van hetgeen partijen hebben gesteld, kan het hof niet vaststellen dat de vrouw opzettelijk het vermogensbestanddeel heeft verzwegen, zoek heeft gemaakt of verborgen heeft gehouden. Naar het oordeel van het hof is in dit specifieke geval niet voldaan aan artikel 3:194, tweede lid, BW.
13. Uit de stukken volgt dat de polis inmiddels is afgekocht en dat daarvoor in de plaats is getreden een geldbedrag van € [Z],-. Dit geldbedrag is gestort op de rekening van de vrouw. Het geldbedrag dient derhalve alsnog in de verdeling te worden betrokken.
14. Het hof deelt toe aan de vrouw het geldbedrag van € [Z],-, onder gehoudenheid van de vrouw om de helft van dit bedrag, zijnde € [A] aan de man uit te betalen.
Bankrekening met rekeningnummer [Y]
15. Vast staat dat als peildatum voor de verdeling van de saldi van de diverse rekeningen van partijen 1 januari 2008 wordt gehanteerd. Het hof acht zich, wegens gebrek aan gegevens daaromtrent, niet in staat om vast te stellen of de bankrekening van de vrouw met rekeningnummer [Y] is geopend na 1 januari 2008. Het hof is van oordeel dat, indien en voor zover de bankrekening is geopend voor de peildatum, het saldo van de bankrekening op de peildatum in de verdeling dient te worden betrokken. De vrouw zal ter zake de bankrekening bewijsstukken aan de man dienen te overleggen.
Partneralimentatie
Behoefte van de vrouw
16. De behoefte van de vrouw van € 1.687,51 netto per maand is niet in geschil. Voorts is niet in geschil dat de vrouw een netto WAO-uitkering van € 1.195,- per maand ontvangt en dat zij recht heeft op zorgtoeslag.
Behoeftigheid van de vrouw
17. In geschil is nog de behoeftigheid van de vrouw. De man stelt zich in zijn tweede grief, onder meer, op het standpunt dat de vrouw niet behoeftig is aan enige bijdrage van zijn zijde. Volgens de man beschikt de vrouw aantoonbaar over een eigen verdiencapaciteit waarmee zij in haar eigen levensonderhoud kan voorzien.
18. Ter zitting heeft de man zich op het standpunt gesteld dat de vrouw tijdens het huwelijk vijf dagen in de week werkzaamheden verrichte als oppas en schoonmaakhulp, waarvoor zij ongeveer € 10,- per uur betaald kreeg. Dit is door de vrouw niet weersproken. Ter zitting heeft de vrouw gesteld dat zij thans nog anderhalve dag per week werkt, maar voor die werkzaamheden niet wordt betaald. Zij krijgt daarvoor af en toe een etentje aangeboden en met Sinterklaas en Kerst krijgt zij daarvoor een cadeau.
19. Het hof overweegt als volgt.
20. Gezien het feit dat de vrouw in het verleden wel voor de door haar verrichte werkzaamheden werd betaald, acht het hof het niet aannemelijk dat de vrouw thans geen vergoeding meer krijgt voor haar werkzaamheden. Het hof gaat er van uit dat de vrouw nog steeds een vergoeding voor haar werkzaamheden krijgt, dan wel zou kunnen krijgen. Voorts gaat het hof er van uit dat de vrouw door middel van oppaswerkzaamheden en/of schoonmaakwerkzaamheden in haar aanvullende behoefte kan voorzien, mede gelet op hetgeen zij daarmee ten tijde van het huwelijk verdiende. Het hof zal het door de vrouw verzochte in eerste aanleg inzake de partneralimentatie dan ook afwijzen en de bestreden beschikking in zoverre vernietigen.
21. Gelet op hetgeen in rechtsoverweging 20 is overwogen, behoeft het standpunt van de man met betrekking tot de lotsverbondenheid geen bespreking meer.
22. Mitsdien beslist het hof als volgt.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en, in zoverre opnieuw beschikkende:
wijst het inleidende verzoek van de vrouw tot vaststelling van een uitkering tot levensonderhoud alsnog af;
deelt aan de vrouw toe het saldo van € [Z],-, onder gehoudenheid van de vrouw om de helft van dit saldo, zijnde € [A], aan de man te betalen tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
bekrachtigt de bestreden beschikking voor zover aan 's hofs oordeel onderworpen voor het overige;
wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van de Poll, Labohm en Kleykamp-van der Ben, bijgestaan door mr. Van der Kamp als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 januari 2010.