WR 2010, 29
Hof 's-Gravenhage, 15-12-2009, nr. 200.015.647/01
Hof 's-Gravenhage 15-12-2009, ECLI:NL:GHSGR:2009:BK7117, m.nt. A.R. de Jonge
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
15 december 2009
- Zaaknummer
200.015.647/01
- Noot
A.R. de Jonge
- LJN
BK7117
- JCDI
JCDI:ADS67491:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Huurrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSGR:2009:BK7117, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 15‑12‑2009
- Wetingang
BW art. 7:295 lid 2; BW art. 7:230; BW art. 7:296 lid 1 sub b
Essentie
ontvankelijkheid; indiening beëindigingsvordering tijdig? aanknoping bij art. 7:230 BW
Samenvatting
De wet stelt geen termijn waarbinnen de verhuurder de vordering tot beëindiging van de huurovereenkomst dient in te stellen. De opzegging van de huurovereenkomst verliest haar werking niet indien de huurbeëindigingsvordering wordt ingesteld na het tijdstip waartegen is opgezegd. Met een beroep op de wetsgeschiedenis oordeelt het hof echter dat als de verhuurder de gehele opzegtermijn zonder meer voorbij laat gaan, het aannemelijk is dat de verhuurder afziet van de huurbeëindiging. Ook uit de woorden ‘dringend nodig hebben voor eigen gebruik’ volgt dat verhuurder het instellen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.