Hof 's-Gravenhage, 25-10-2006, nr. 196-M-06
ECLI:NL:GHSGR:2006:AZ2090
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
25-10-2006
- Zaaknummer
196-M-06
- LJN
AZ2090
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2006:AZ2090, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 25‑10‑2006; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
Uitspraak 25‑10‑2006
Inhoudsindicatie
Benoeming deskundige. Ter (RC-)zitting zullen in zijn aanwezigheid vragen worden geformuleerd, een plan van aanpak en een tijdschema worden opgesteld.
GERECHTSHOF ‘s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 25 oktober 2006
Rekestnummer. : 196-M-06
Rekestnr. rechtbank : 373/05
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker, tevens incidenteel verweerder, in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
procureur mr. A.M.M. van der Valk,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
verweerster, tevens incidenteel verzoekster, in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
procureur mr. H.C. Grootveld.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De man is op 10 februari 2006 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank te Middelburg van 16 november 2005.
De vrouw heeft op 22 maart 2006 een verweerschrift, tevens houdende incidenteel appel, ingediend.
De man heeft op 12 mei 2006 een verweerschrift op het incidenteel appel ingediend.
Van de zijde van de man zijn bij het hof op 10 maart 2006, 19 september 2006 en 27 september 2006 aanvullende stukken ingekomen.
Van de zijde van de vrouw zijn bij het hof op 15 september 2006 aanvullende stukken ingekomen.
Op 27 september 2006 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de man, bijgestaan door mr. I.H. van der Zee, advocaat te Bergen op Zoom, en de vrouw, bijgestaan door mr. W.E. de Wit-de Witte, advocaat te Goes. Partijen hebben het woord gevoerd, de raadsvrouwe van de vrouw onder meer aan de hand van de bij de stukken gevoegde pleitnotities.
VASTSTAANDE FEITEN EN HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden be-schikking.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET PRINCIPALE EN HET INCIDENTELE HOGER BEROEP
1. In geschil zijn ten aanzien van de alimentatie ten behoeve van de vrouw, de behoefte van de vrouw, haar behoeftigheid en de draagkracht van de man.
2. De man verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, te bepa-len dat het inleidend verzoek van de vrouw tot wijziging van partneralimentatie wordt afgewe-zen, althans dat de alimentatie wordt bepaald op een lager bedrag dan € 1.277,- per maand en met ingang van een zodanige datum als het hof juist acht.
3. De vrouw heeft het beroep van de man gemotiveerd weersproken. Zij verzoekt incidenteel de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, te bepalen dat de man aan haar met ingang van 1 mei 2005 een alimentatie dient te betalen van € 2.000,- per maand, dan wel subsidiair een nog nader te bepalen bedrag doch in ieder geval een hoger bedrag dan € 1.277,- bruto per maand.
4. De man heeft het incidentele beroep van de vrouw gemotiveerd bestreden.
5. Het hof overweegt als volgt.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft het hof partijen medegedeeld dat het om tot een voor ieder van hen verantwoorde en aanvaardbare alimentatie te komen in het belang van hun zaak en van beiden is dat een raadsheer-commissaris en een forensisch mediator als deskundige worden benoemd, welke deskundige zijn onderzoek onder leiding van die raadsheer-commissaris zal verrichten. Partijen hebben zich bereid verklaard aan een dergelijk onderzoek mee te werken en hebben zich ermee akkoord verklaard dat na te noemen raadsheer van dit hof als raadsheer-commissaris zal fungeren.
6. De te benoemen deskundige, die zich bereid heeft verklaard om in de onderhavige zaak als zodanig op te treden, komt voor op de lijst van forensische mediators, hetgeen inhoudt dat bij de deskundige ook kennis en vaardigheid aanwezig is op het gebied van de emotionele verwerking van de scheiding. Indien en voorzover de deskundige vaststelt dat emotionele blokkades aanwezig zijn bij (één van) partijen, en deze een belemmering vormen voor het bereiken van goede oplossingen, staat het de deskundige vrij om aan deze emotionele blokkades van partijen aandacht te besteden.
7. De raadsheer-commissaris zal met partijen en hun advocaten in aanwezigheid van de deskundige de vragen formuleren die aan de deskundige worden gesteld en welke vragen de deskundige met medewerking van partijen gaat beantwoorden. Tevens zal ter zitting een plan van aanpak worden besproken, alsmede een tijdschema worden vastgelegd, waaraan betrokkenen zich dienen te houden.
8. Partijen zijn ermee akkoord dat het hof één deskundige benoemt.
9. Het hof acht het redelijk dat de kosten van de forensische mediation bij helfte voor rekening van ieder der partijen zullen komen. Ieder der partijen zal de helft van het voorschot op de bemiddelingskosten van € 7.140, inclusief omzetbelasting, dienen te voldoen, met dien verstande dat, nu de vrouw op basis van een toevoeging procedeert, haar deel van het voorschot door de griffier zal worden betaald en voorlopig in debet zal worden gesteld. De man dient zijn deel van het voorschot te voldoen binnen twee weken na dagtekening van deze beschikking.
10. Het vorenstaande leidt tot de volgende beslissing.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
alvorens verder te beslissen:
benoemt tot deskundige mr. J.A.M.J. Janssen, advocaat en N.M.I. mediator, Goudsesingel 202, 3003 DE Rotterdam (010-2332032), met het verzoek een onderzoek in te stellen naar de vraagpunten, welke ter hieronder te bepalen zitting zullen worden geformuleerd; het staat de deskundige vrij zich bij zijn onderzoek te laten bijstaan door een derde, zijnde een vakgenoot of een kantoorgenoot;
bepaalt dat de deskundige niet met zijn werkzaamheden behoeft aan te vangen, dan nadat door de man een voorschot aan de deskundige is betaald van € 3.570,-, inclusief 19% BTW, door overmaking van het bedrag op een door de deskundige aan te wijzen bank- of girorekening, en wel binnen twee weken na dagtekening van deze beschikking;
bepaalt dat het deel van het voorschot van de deskundige dat de vrouw dient te betalen, zijnde een bedrag van € 3.750, inclusief 19% BTW, ten laste komt van ’s rijks kas, een en ander met inachtneming van het hiervoor in rechtsoverweging 9 bepaalde;
verzoekt de deskundige het deskundigenbericht, met redenen omkleed en ondertekend en voorzover mogelijk vergezeld van relevante en schriftelijke bescheiden aan de civiele administratie van het gerechtshof te ’s-Gravenhage, postbus 20302, 2500 EH ’s-Gravenhage toe te zenden vóór een in overleg met de raadsheer-commissaris ter zitting te bepalen datum;
bepaalt dat uit het deskundigenbericht moet blijken dat partijen door de deskundige in de gelegenheid zijn gesteld opmerkingen te maken en verzoeken te doen, met vermelding van de inhoud van de eventuele opmerkingen en verzoeken;
draagt de griffier op een kopie van deze beschikking met een begeleidend schrijven aan de deskundige toe te zenden;
benoemt tot raadsheer-commissaris mr. C.A.R.M van Leuven, zijnde één van de raadsheren van dit hof;
beveelt een comparitie van partijen op dinsdag 7 november 2006 te 14.00 uur, zoals hiervoor overwogen;
houdt de behandeling pro forma aan tot zaterdag 31 maart 2007;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Gerretsen-Visser, van Nievelt en Labohm, bijgestaan door mr. Sierksma als griffier en uitgesproken op 25 oktober 2006.