Hof 's-Gravenhage, 13-04-2005, nr. 970-R-04
ECLI:NL:GHSGR:2005:AT4360
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
13-04-2005
- Zaaknummer
970-R-04
- LJN
AT4360
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2005:AT4360, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 13‑04‑2005; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
Uitspraak 13‑04‑2005
Inhoudsindicatie
Afwijzing verzoek om alimentatie gegrond op langdurig agressief gedrag van de alimentatiegerechtigde jegens de alimentatieplichtige.
Partij(en)
Uitspraak : 13 april 2005
Rekestnummer : 970-R-04
Rekestnr. rechtbank : F1 RK 04-351
GERECHTSHOF TE ’S-GRAVENHAGE
FAMILIEKAMER
B e s c h i k k i n g
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
procureur mr. K. Aantjes,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats] (Frankrijk),
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
procureur mr. W. Taekema.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De man is op 19 oktober 2004 in hoger beroep gekomen van een beschik-king van de rechtbank te Rotterdam van 27 juli 2004.
De vrouw heeft op 30 december 2004 een verweerschrift ingediend.
Van de zijde van de man zijn bij het hof op 3 december 2004, 14 december 2004 en 14 februari 2005 aanvullende stukken ingekomen.
Van de zijde van de vrouw zijn bij het hof op 9 februari 2005 aanvullende stukken ingekomen.
Op 23 februari 2005 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de man, bijgestaan door zijn advocaat, mr. D.H.P.C. Glaudemans, en de vrouw, bijgestaan door haar advocaat, mr. F.M.O. van Leeuwen. Partijen en hun raadslieden hebben het woord gevoerd.
VASTSTAANDE FEITEN
Op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzit-ting staat - voor zover in hoger beroep van belang - tussen partijen het volgende vast.
Partijen zijn op [datum], in gemeenschap van goederen, met elkaar gehuwd.
Op 13 februari 2004 heeft de man bij de rechtbank te Rotterdam een verzoek tot echtscheiding met nevenverzoeken ingediend. Hij heeft verzocht te bepalen dat de vrouw aan hem een partneralimentatie betaalt van € 800,- per maand, alsmede te bepalen dat de verdeling van de tussen partijen bestaande huwelijksgoederengemeenschap wordt vastgesteld met benoeming van een notaris en een onzijdig persoon. De vrouw heeft verweer gevoerd tegen de nevenverzoeken.
Bij de bestreden beschikking van 27 juli 2004 heeft de rechtbank tussen partijen de echtscheiding uitgesproken. Bij die beschikking heeft de rechtbank verder ten laste van de vrouw de alimentatie voor de man bepaald op € 320,- per maand.
De echtscheidingsbeschikking is op 2 februari 2005 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
- 1.
In geschil is de partneralimentatie.
- 2.
De man verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, te bepalen dat de vrouw aan de man een partneralimentatie van € 800,- per maand dient te betalen, dan wel een zodanig bedrag als het hof in goede justitie redelijk acht, zulks bij vooruitbetaling te voldoen. De vrouw bestrijdt zijn beroep.
- 3.
De man kan zich niet verenigen met de uitspraak van de rechtbank en voert daartoe het navolgende aan. Hij stelt dat de vrouw in staat is om een hogere bijdrage aan hem te betalen omdat de gezamenlijke woning van partijen inmiddels is verkocht en de vrouw de lasten hiervoor niet meer hoeft te voldoen. Voorts, zo stelt de man, woont de vrouw inmiddels samen en dient de nieuwe partner van de vrouw de helft van de huurlast te dragen. Hierdoor meent de man dat bij de vrouw meer draagkracht is ontstaan. Verder stelt de man nog dat hij nog steeds behoefte heeft aan een bijdrage ten laste van de vrouw, aangezien hij een WAO-uitkering heeft van slechts € 409,12 netto per maand, alsmede een aanvullende bijstandsuitkering.
- 4.
De vrouw erkent dat de gezamenlijke woning van partijen is verkocht en dat die lasten zijn weggevallen. Zij betwist daarentegen dat zij is gaan samenwonen. Zij stelt een huurlast te hebben van € 755,95 per maand. Daarnaast, zo stelt de vrouw, lost zij maandelijks een bedrag van € 325,- af ter zake een Franse belastingschuld. Voorts dient zij een bedrag van
€ 609,- per jaar aan bewonersbelasting van de stad [woonplaats] te betalen, alsmede een stadsbelasting van € 229,75 per jaar. Verder lost zij nog af met een bedrag van € 181,50 per maand op een lening die partijen tijdens het huwelijk zijn aangegaan.
De vrouw betwist dat de man behoefte heeft aan partneralimentatie en stelt daartoe dat hij in staat moet worden geacht eigen inkomsten te verwerven. Daarnaast is volgens de vrouw sprake geweest van langdurig agressief gedrag van de man jegens haar. Zij meent dat het verzoek om alimentatie ook op deze grond afgewezen dient te worden.
- 5.
Het hof oordeelt als volgt. In het verweerschrift in hoger beroep van de vrouw leest het hof twee incidentele grieven, hetgeen door de advocaat van de vrouw ter zitting desgevraagd is bevestigd. Ter zitting heeft de advocaat van de man bezwaar tegen het incidenteel appèl gemaakt. Na de mededeling van het hof dat uit het dossier blijkt dat het incidenteel appèl tijdig is ingesteld, heeft de advocaat van de man haar bezwaar ingetrokken.
- 6.
Ter zitting heeft de vrouw nader verklaard dat zij in februari 2003 ernstig en langdurig door de man is mishandeld, waarvan zij ook thans nog emotioneel de gevolgen draagt. De vrouw heeft voorts verklaard dat de mishandelingen zodanig ernstig waren, dat zij in het ziekenhuis is behandeld. Verder heeft de vrouw de mishandelingen dusdanig ervaren, dat als de huisgenoot niet was binnengekomen, zij voor haar leven had gevreesd. De mishandeling heeft onder meer tot gevolg gehad letsel aan haar gezicht en arm, als gevolg waarvan zij haar arm gedurende drie weken niet heeft kunnen gebruiken. Daarnaast is de vrouw door de man met hete koffie overgoten.
- 7.
Hetgeen de vrouw heeft verklaard is door de man ter zitting erkend. Het hof is van oordeel dat onder de gegeven omstandigheden, zoals hiervoor overwogen, in redelijkheid niet van de vrouw kan worden verlangd dat zij nog enige onderhoudsbijdrage aan de man dient te voldoen.
- 8.
Gezien het hof hiervoor heeft overwogen, behoeven de overige grieven geen bespreking meer.
- 9.
Mitsdien beslist het hof als volgt.
BESLISSING OP HET PRINCIPALE EN HET INCIDENTE-LE HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking voor zo-ver aan het oor-deel van het hof onder-worpen en, in zoverre opnieuw beschik-ken-de:
wijst het inleidende verzoek van de man tot vaststelling van partneralimentatie alsnog af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Labohm, Dusamos en Pannekoek-Dubois, bijge-staan door mr. Vermaas als griffier, en uitgespro-ken ter openbare terecht-zitting van 13 april 2005.