NJ 1999, 704
Criteria voor toewijsbaarheid van verzoek om voorlopig getuigenverhoor in appel / verhouding tot bodemzaak
Hof 's-Gravenhage 15-04-1999, ECLI:NL:GHSGR:1999:AC4124
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
15 april 1999
- Magistraten
Vierhout, Van Knobelsdorff, Los
- Zaaknummer
R98861
- LJN
AC4124
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSGR:1999:AC4124, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 15‑04‑1999
- Wetingang
Rv (oud) art. 214
Essentie
Criteria voor toewijsbaarheid van verzoek om voorlopig getuigenverhoor in appel. Verhouding tot bodemzaak.
Partij(en)
Johan Mol Holding B.V., Beleggings- en Beheermaatschappij De Korenpolder B.V., J. Mol, te 's‑Gravenpolder, requestranten, proc. mr. F.W. baron de Vos van Steenwijk, adv. mr. P.M.E. Bilterijst, te Goes,
tegen
Manna Participaties B.V., te Eindhoven, gerequestreerde, proc. mr. J.L. Pit, adv. mr. J.W. de Groot, te Amsterdam.
Uitspraak
1
Bij verzoekschrift (met bijlagen), ingekomen ter griffie van het gerechtshof op 28 december 1998, hebben verzoekers (verder ook: Mol Holding, de Korenpolder en Mol) het hof verzocht om een voorlopig getuigenverhoor te bevelen in de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.