Hof 's-Gravenhage, 14-03-1986

In het kader van de overeenkomsten in samenhang met de overdracht van het bedrijf strekt het concurrentiebeding er toe dat verkoper, profiterend van zijn persoonlijke werfkracht in verband met zijn ondernemerschap en naam, niet ten nadele van koper door oprichting van een soortgelijk bedrijf klanten wint vanuit een voordeliger positie dan een willekeurige concurrent.

Hieruit volgt dat de verboden gedragingen na verloop van tijd hun betekenis en werking verliezen. Zulks in casu aangenomen.