NJ 1985, 760
Hof 's-Gravenhage, 19-07-1984
Hof 's-Gravenhage 19-07-1984, ECLI:NL:GHSGR:1984:AC8494
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
19 juli 1984
- Magistraten
Sieperda, Van Meerten, Borgart
- Zaaknummer
[1984-07-19/NJ_61451]
- LJN
AC8494
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSGR:1984:AC8494, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 19‑07‑1984
- Wetingang
Rv (oud) art. 343; Rv (oud) art. 344; Rv (oud) art. 345; Rv (oud) art. 346; Rv (oud) art. 347; Rv (oud) art. 348; Rv (oud) art. 349; Rv (oud) art. 350; Rv (oud) art. 351; Rv (oud) art. 352; Rv (oud) art. 353; Rv (oud) art. 354; Rv (oud) art. 355; Rv (oud) art. 356; Rv (oud) art. 357
Essentie
Appel van tussenvonnis. Goede procesorde.
Samenvatting
Met betrekking tot het door appellant tegen het tussenvonnis ingestelde hoger beroep zij vooraleerst opgemerkt, dat dit vonnis reeds onderwerp van een tussen pp. gevoerde appelprocedure is geweest, dat appellant zonder zich op enigerlei wijze omtrent de thans gewraakte overweging in het tussenvonnis gegriefd te hebben betoond, althans te dien aanzien een voorbehoud te hebben gemaakt in die procedure tot bekrachtiging van dat vonnis heeft geconcludeerd en dat het hof dat vonnis heeft bekrachtigd met verwijzing der zaak naar de Rb. ter verdere afdoening.
Valt uit deze processuele houding van appellant zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.