Hof 's-Gravenhage, 06-04-1983

De door de geintimeerden ingestelde vordering is er een als bedoeld in art. 29 Fw ten gevolge van de faillietverklaring van de oorspronkelijk gedaagden. Nu de verificatie van deze vordering niet is betwist, zijn de na de datum van faillietverklaring verrichte proceshandelingen van onwaarde. Een redelijke wetstoepassing brengt mede dat het geding in eerste instantie wordt voortgezet in de stand waarin het zich op vorenbedoelde datum bevond.