NJ 1959/105
Taak van den rechter na verwijzing door den H. R. (Verwijzingsarrest H. R. 1 Maart 1957, N. J. 1957, no. 303).
HR 07-11-1958, ECLI:NL:HR:1958:191
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 november 1958
- Magistraten
Mrs. Donner, de Jong, Houwing, Hülsmann en Petit
- Zaaknummer
[071958/NJ_1959-105]
- Conclusie
Mr. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110431:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1958:191, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑11‑1958
- Wetingang
(Rv art. 422; BW art. 1401.)
Essentie
Taak van den rechter na verwijzing door den H. R. (Verwijzingsarrest H. R. 1 Maart 1957, N. J. 1957, no. 303).
Samenvatting
Na verwijzing door den H. R. moet de zaak worden behandeld in den staat waarin zij verkeerde, toen de door den H. R. vernietigde uitspraak werd gegeven. Derhalve kan de vordering niet worden toegewezen op feiten die de oorspronkelijke eiser vóór de verwijzing niet aan zijn vordering had ten grondslag gelegd.
Partij(en)
De n.v. De Twentsche Bank N.V., te Amsterdam, mede kantoor houdende te Sassenheim, eiseres tot cassatie van een door het Hof te 's-Gravenhage op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.