Rb. Alkmaar (vzr.), 07-08-2007, nr. 96206/KG ZA 07-203
ECLI:NL:RBALK:2007:BB1207
- Instantie
Rechtbank Alkmaar (Voorzieningenrechter)
- Datum
07-08-2007
- Zaaknummer
96206/KG ZA 07-203
- LJN
BB1207
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
Intellectuele-eigendomsrecht (V)
Vermogensrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Informatierecht / ICT
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBALK:2007:BB1207, Uitspraak, Rechtbank Alkmaar, 07‑08‑2007; (Kort geding)
- Vindplaatsen
Uitspraak 07‑08‑2007
Inhoudsindicatie
Groepsactie tot verbod om gegevens van websites van makelaars te kopiëren en op eigen site te publiceren. Ontvankelijkheid?. Vordering toegewezen op grond van geschriftenbescherming.
RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
FV/HW
zaak- en rolnummer: 96206/KG ZA 07-203
datum: 7 augustus 2007
Vonnis van de voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding
in de zaak van:
STICHTING BAAS IN EIGEN HUIS,
gevestigd en kantoor houdende te Naarden,
EISERES IN KORT GEDING,
procureur mr. H.R.M. Jenné,
advocaten mrs. M.J. Odink en A.I.M. van Essen, te Amsterdam,
tegen:
de besloten vennootschap PLAZACASA B.V.,
gevestigd en kantoor houdende te Limmen,
GEDAAGDE IN KORT GEDING,
procureur mr. A.J. van der Veen,
advocaat mr. R.D. Chavannes te Amsterdam.
Partijen zullen verder ook worden genoemd "de stichting" respectievelijk "Plazacasa".
1. HET VERLOOP VAN HET GEDING
Bij exploot van 3 juli 2007 heeft de stichting Plazacasa gedagvaard om op 16 juli 2007 te verschijnen ten overstaan van de voorzieningenrechter in kort geding.
Vervolgens is op verzoek van Plazacasa en met instemming van de stichting de datum van de mondelinge behandeling bepaald op 20 juli 2007.
Ter terechtzitting van 20 juli 2007 heeft de stichting gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
Plazacasa heeft de vordering bestreden.
Na verder debat hebben partijen de stukken, waaronder van de zijde van de stichting een kopie van de originele dagvaarding, van de zijde van Plazacasa een conclusie van antwoord en van beide zijden pleitnotities, overgelegd en vonnis gevraagd.
De inhoud van alle stukken wordt als hier ingelast beschouwd.
2. UITGANGSPUNTEN
2.1 Blijkens haar inschrijving in het handelsregister stelt Plazacasa zich ten doel het "ontwikkelen en beheren van een internetsite met het gehele koopwoningaanbod in Nederland".
2.2 Plazacasa exploiteert de website www.jaap.nl (hierna ook aan te duiden als "Jaap"). Op deze website publiceert Plazacasa de volledige beschrijvingen en foto's van in Nederland te koop staande woningen. Deze gegevens kopieert Plazacasa onder meer van websites van verschillende makelaars. Voor het verkrijgen van deze informatie maakt Plazacasa gebruik van een automatische zoekmachine die de websites van de makelaars doorzoekt ("spideren"). Bezoekers van "Jaap" kunnen op de website een aantal zoekcriteria opgeven, zoals plaats, prijs en soort object. Hierna wordt een lijst getoond met adressen en een foto van gevonden woningen die aan de zoekcriteria voldoen. Vervolgens kan de bezoeker van de website op een woning klikken, waarna een nieuw scherm wordt geopend. Op dat nieuwe scherm staan een beschrijving en foto's van die woning. "Jaap" biedt de bezoeker voorts de mogelijkheid om via een link ook de website te bezoeken van de makelaar waarop de woning te koop wordt aangeboden. "Jaap" is actief geworden in 2002, maar is op 5 maart 2007 in zijn huidige vorm op de markt gezet.
2.3 De stichting is bij akte van 17 april 2007 opgericht en zij heeft haar statuten gewijzigd op 25 juni 2007. Blijkens deze gewijzigde statuten stelt de stichting zich ten doel: "het zonder winstoogmerk behartigen van de materiele en immateriële belangen van makelaars (in onroerend goed) ter zake van de uitoefening en handhaving van hun intellectuele eigendomsrechten" en is het voeren van gerechtelijke procedures een van de methoden waarmee zij haar doel tracht te verwezenlijken. De statuten verstaan onder "intellectuele eigendomsrechten" onder meer auteursrechten, databankrechten, geschriftrechten, merkenrechten en het recht inzake de onrechtmatige daad.
2.4 Bij brief van 25 juni 2007 heeft de stichting Plazacasa onder meer gesommeerd om aan haar schriftelijk toe te zeggen dat Plazacasa stopt met het kopiëren en/of openbaar maken van de beschrijvingen en foto's van de woningen op "Jaap" tenzij de betreffende makelaar daar expliciet toestemming voor heeft gegeven. Plazacasa is op deze sommatie niet ingegaan, ook niet nadat partijen ter zake nog overleg hadden gevoerd.
2.5 De stichting heeft op 9 juli 2007 een brief verstuurd, gericht aan "alle makelaarskantoren in Nederland". In die brief staat onder meer dat het bestuur van de stichting het initiatief heeft genomen om een stichting op te richten die op komt voor de bescherming van de intellectuele eigendomsrechten van de makelaars en dat de stichting is ontstaan naar aanleiding van de lancering van "Jaap". Verder vraagt de stichting om haar expliciet te laten weten dat de makelaars het onderhavige kort geding steunen. De stichting heeft naar aanleiding van dit verzoek naar haar zeggen ongeveer duizend steunbetuigingen ontvangen.
3. DE VORDERING EN DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.1 De stichting vordert, verkort weergegeven, Plazacasa
1. a) te verbieden inbreuk op de auteursrechten van één of meer makelaars te
maken en
b) in het bijzonder te verbieden om ten behoeve van een door haar geëxploiteerde website beschrijvingen en foto's van onroerende zaken te verveelvoudigen en/of openbaar te maken, tenzij per object niet meer dan één verkleinde foto en een beknopte beschrijving van maximaal 155 karakters wordt weergegeven;
tenzij en voor zover de betreffende makelaar uitdrukkelijk aan Plazacasa toestemming heeft gegeven voor het verveelvoudigen en openbaarmaken van die gegevens;
2.) te gelasten een dwangsom van euro 10.000,-- te betalen voor elke dag of iedere keer dat zij in strijd handelt met voormeld verbod of een onderdeel daarvan;
3.) te veroordelen om aan haar te vergoeden de door haar werkelijk gemaakte gerechtskosten en andere kosten, waaronder begrepen de volledige kosten van juridische bijstand.
3.2 De stichting legt aan haar vorderingen - samengevat en voor zover van belang - het navolgende ten grondslag. Door de objectgegevens van de verschillende te koop staande woningen zonder toestemming van de desbetreffende makelaar van hun websites één-op-één te kopiëren en deze objectinformatie vervolgens integraal op "Jaap" te publiceren, maakt Plazacasa inbreuk op de auteursrechten van de makelaars. De foto's en de beschrijvingen van de woningen hebben een oorspronkelijk karakter en dragen het persoonlijk stempel van de makers, waardoor zij zijn aan te merken als auteursrechtelijk beschermde werken. Omdat makelaars vrijwel altijd zelf de foto's nemen van de door hen te koop aangeboden woningen en zelf ook de beschrijvingen daarvan maken, zijn zij de auteursrechthebbenden op de foto's en de beschrijvingen die zij op hun individuele websites plaatsen. Bovendien maakt het makelaarskantoor de objectgegevens openbaar op zijn website zonder daarbij een natuurlijk persoon te vermelden. Dit brengt mee dat het makelaarskantoor op grond van artikel 8 Auteurswet (hierna: Aw) vermoed wordt de maker van de foto's te zijn. Voor zover de beschrijvingen een eigen karakter zouden ontberen, geldt dat zij zijn aan te merken als eenvoudige geschriften zoals bedoeld in artikel 10 lid 1 sub 1 Aw. Eenvoudige geschriften zijn beschermd tegen het openbaar maken en/of verveelvoudigen van een 'eenvoudige herhaling' van het werk. De auteursrechtinbreuk wordt gemaakt ten aanzien van vele honderden makelaars en met betrekking tot vele tienduizenden huizen, waardoor de omvang van de inbreuk zeer groot is.
3.3 Plazacasa heeft verweer gevoerd op gronden die, voor zover zij voor de beoordeling van belang zijn, hieronder aan de orde zullen komen.
4. DE GRONDEN VAN DE BESLISSING
het ontvankelijkheidsverweer
4.1 In dit geding streeft de stichting ernaar Plazacasa te doen verbieden inbreuk te maken op de aan makelaars toekomende auteursrechten ten aanzien van de door dezen op hun onderscheiden websites geplaatste teksten en bijbehorende foto's met betrekking tot hun aanbod aan onroerende zaken. Het nastreven van zodanig verbod is een belang dat de stichting blijkens haar statuten behartigt. Voorts geldt dat zij met haar vordering op het oog heeft gelijksoortige belangen van andere personen te beschermen, te weten - de door haar gedefinieerde - intellectuele eigendomsrechten van individuele makelaars met betrekking tot de inhoud van hun websites. Een en ander is in gevolge artikel 3:305a BW voor haar ontvankelijkheid toereikend, nu niet gesteld of gebleken is dat de stichting, gelet op de omstandigheden van het geval, onvoldoende getracht zou hebben het gevorderde door middel van overleg met gedaagde te bereiken.
4.2 Plazacasa meent dat de stichting niettemin in haar vorderingen niet kan worden ontvangen omdat:
a. de hier aan de orde zijnde belangen zich niet lenen voor bundeling en ook niet werkelijk bij haar zijn gebundeld;
b. een aanzienlijk deel van de statutaire achterban de actie van de stichting afwijst;
c. deze achterban niet beschikt over de rechten waarop de stichting zich in deze zaak beroept, terwijl de stichting niet kan opkomen voor belangen van anderen dan degenen die uitdrukkelijk en nauwkeurig in de statuten zijn genoemd als degenen wier belangen door de stichting worden behartigd;
d. het hier gaat om een "ad hoc"-stichting;
e. de door de stichting beoogde belangenbehartiging erop neerkomt dat de makelaar zijn contractuele verplichtingen jegens zijn opdrachtgever schendt en de stichting kan dit niet uit naam van de makelaars nastreven.
Ad a.en b.
Onderwerp van dit geding is een door de stichting gestelde grootschalige schending door Plazacasa van intellectuele eigendomsrechten van makelaars. De daardoor getroffen belangen lenen zich goed voor gebundelde behartiging, gelet op de gelijksoortigheid van de aan de orde zijnde inbreuken én van de daardoor getroffen belangen. Het gaat volgens de stichting immers om het stelselmatig kopiëren van beschrijvingen van te koop staande onroerende zaken en de bijbehorende foto's van de websites van de makelaars op die van Plazacasa ("Jaap"). Zoals hieronder (zie 4.4 e.v.) nog zal blijken kan de vraag of dit kopiëren een inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten van de betrokken makelaars oplevert worden beantwoord zonder daarbij in te gaan op de bijzonderheden van elke afzonderlijke beschrijving en bijbehorende foto's van de vele tienduizenden bij makelaars te koop staande onroerende zaken. De klacht van Plazacasa dat zij, gezien de onderlinge verscheidenheid van die advertenties en foto's, in dit geding geen adequaat verweer kan voeren is dan ook ongegrond. De opmerking van Plazacasa, dat de belangen van makelaars niet werkelijk bij de stichting zijn gebundeld, is onjuist voor zover zij daarmee andere eisen stelt aan "bundeling" van belangen dan artikel 3:305a BW doet; in dit artikel is "bundeling" een gegeven, indien een stichting zich in haar statuten behartiging van de betreffende belangen ten doel stelt. Overigens heeft de stichting, anders dan Plazacasa aanvoert, wel degelijk een achterban; zij heeft drie dikke ordners met steunbetuigingen - naar haar zeggen ongeveer duizend exemplaren - voor haar optreden tegen Plazacasa in het geding gebracht. De omstandigheid dat in de makelaarswereld ook onverschilligheid en zelfs tegenstand ten aanzien van het optreden van de stichting bestaat, doet aan haar ontvankelijkheid niet af. Krachtens het vijfde lid van meergenoemd wetsartikel heeft dit vonnis immers geen gevolgen voor degenen die dat niet wensen.
Ad c
Het statutaire doel van de stichting ziet, zoals Plazacasa heeft aangevoerd, inderdaad op behartiging van belangen van makelaars in onroerend goed, dat wil zeggen van natuurlijke personen die het makelaarsvak in dit deel van de markt uitoefenen. Dit begrip van "makelaar" stemt overeen met hetgeen in gewoon taalgebruik en ook in makelaarskringen - zie het als productie 15 door Plazacasa in het geding gebrachte reglement van de NVM - daaronder wordt verstaan. In die zin valt "makelaar" van "makelaarskantoor" te onderscheiden. Plazacasa heeft aan dit onderscheid de conclusie verbonden dat degenen voor wie de stichting statutair opkomt, te weten de makelaars, niet beschikken over de in het geding zijnde intellectuele eigendomsrechten en meent (ook) daarom dat de stichting in haar vorderingen niet kan worden ontvangen. Plazacasa verwijst hierbij naar hetgeen de stichting in haar dagvaarding (sub 23) heeft gesteld over de entiteit die op grond van artikel 8 Aw wordt vermoed rechthebbende te zijn: het makelaarskantoor.
In haar betoog ziet Plazacasa er echter aan voorbij dat bij handhaving jegens derden van rechten, waarover hun kantoren beschikken, de belangen van individuele makelaars wel degelijk betrokken zijn. Schade, door aantasting van die rechten aan hun kantoren toegebracht, raakt ook de materiële en immateriële belangen die zij bij de exploitatie van hun kantoren hebben.
Plazacasa heeft voorts gesteld dat het begrip "makelaar" te onbepaald is omdat de makelaarstitel niet beschermd is. Dit betoog faalt; een makelaar is een persoon die zijn beroep maakt van de bemiddeling bij het tot stand komen van overeenkomsten - in dit geval met betrekking tot onroerende zaken - tussen personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat. In zoverre kan bij de aan het reglement van de NVM ontleende definitie worden aangesloten. De belangenbehartiging in de statuten van de stichting betreft dus een goed afgebakende groep.
Ad d
Kennelijk is de directe aanleiding voor het in leven roepen van de stichting alsmede haar statutenwijziging geweest het bij haar oprichters bestaande ongenoegen over de inhoud van de door Plazacasa geëxploiteerde site "Jaap" en de wens daartegen effectief en efficiënt op te treden. Plazacasa meent dat bij een dergelijke stichting de statutaire doelomschrijving op zichzelf niet voldoende is. "De vlag moet de lading dekken", zo betoogt zij, en de stichting moet dus op het gebied waarop zij als belangenbehartiger optreedt reeds feitelijk werkzaam zijn geweest. Deze eis lijkt niet in overeenstemming met de wetsgeschiedenis. Uit de nota naar aanleiding van het eindverslag blijkt hoe de regering dacht over de thans door Plazacasa geformuleerde eis voor een actie op de voet van artikel 3:305a BW: "Het is onverstandig om naast de eis van voorafgaand overleg (het tweede lid van genoemd artikel) nog nadere vereisten ter zake van de feitelijke werkzaamheid te stellen". Het moet er daarom voor worden gehouden dat dit wetsartikel zodanige nadere vereisten niet stelt. Ook dit onderdeel van het ontvankelijkheidsverweer wordt verworpen.
Ad e.
Dit verweer slaagt evenmin. Het is aan de individuele makelaar, al dan niet na overleg met zijn opdrachtgever, te beslissen op welke site of sites hij de onroerende zaak presenteert. Blijkbaar ziet ook Plazacasa dit in, getuige haar opmerking (pleitnota sub 18) dat een dergelijke keuze "hem tot op zekere hoogte vrij staat". Mocht zijn keuze, gelet op de rechtsverhouding met de opdrachtgever, in een bepaald geval al onjuist zijn dan is dit een zaak tussen hen beiden. Plazacasa staat daarbuiten en kan daaraan geen argument voor het afweren van de ingestelde vorderingen ontlenen.
4.3 Ten slotte wordt met betrekking tot de ontvankelijkheid van de stichting het volgende overwogen. De gestelde, dagelijks voort durende, inbreuk op auteursrechten van makelaars levert een spoedeisend belang op om daartegen desgewenst op te treden. Van de stichting kon niet worden gevergd, alvorens daartoe over te gaan, te onderzoeken wie van de makelaars eventueel een volmacht tot procederen zou willen afgeven. Het gaat in beginsel om een zeer grote groep getroffenen, naar uit de drie ordners met steunbetuigingen blijkt en een dergelijke werkzaamheid zou tot vertraging hebben geleid. Juist ook het grote aantal getroffenen doet de voorkeur geven aan een groepsactie; niet valt trouwens in te zien waarom Plazacasa gebaat zou zijn met het alternatief van procederen bij volmacht. In dit verband wordt verder verwezen naar hetgeen onder 4.2 (ad a en b) over de gelijksoortigheid van de gestelde inbreuken alsmede van die van de getroffen belangen is opgemerkt.
auteursrecht c.q. geschriftenbescherming
4.4 Plazacasa heeft uitvoerig bestreden dat de door makelaars op hun onderscheiden sites gepubliceerde objectgegevens - beschrijvingen en foto´s van de onroerende zaak - een eigen en oorspronkelijk karakter bezitten en een persoonlijk stempel van de maker dragen. Op auteursrecht in eigenlijke zin kunnen de betreffende makelaars dan ook geen aanspraak maken, aldus Plazacasa. Gelet evenwel op de omstandigheid dat, naar zal blijken, de ingestelde vorderingen voldoende steun vinden in de door de stichting aan haar vorderingen mede ten grondslag gelegde "geschriftenbescherming", waaraan de eis van oorspronkelijkheid niet wordt gesteld, kan de beoordeling van dit geschilpunt in het midden blijven.
4.5 Tussen partijen is niet in geschil dat de door makelaars op hun websites geplaatste beschrijvingen van onroerende zaken zijn aan te merken als "geschriften" in de zin van artikel 10 lid 1 sub 1 Aw. Ook de voorzieningenrechter gaat daarvan uit. Plazacasa heeft echter betwist dat dit eveneens geldt voor de op dezelfde sites geplaatste foto´s.
4.6 Indien zou moeten worden geoordeeld dat losse foto´s niet onder "geschriften" zijn te rangschikken, dan nog helpt dat Plazacasa niet verder. In geding zijn documenten die bestaan uit tekst én foto´s. Deze elementen ondersteunen elkaar en vormen tezamen één geheel. Dit geheel is wel degelijk aan te merken als een geschrift in de hiervoor bedoelde zin.
4.7 Plazacasa heeft vervolgens aangevoerd dat ingevolge de Europese Richtlijn 96/9/EG - de zogenaamde Databankenrichtlijn - in Nederland geen sprake meer kan zijn van bescherming van geschriften krachtens artikel 10 Aw. De richtlijn verbiedt immers, aldus Plazacasa, dat lidstaten bescherming toekennen aan gegevensverzamelingen die niet origineel zijn en niet door het databankenrecht worden beschermd. Wat hiervan zij, op basis van vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (zie recentelijk het arrest Farrell C-356/05 van 19 april 2007), kunnen particulieren - waaronder ook rechtspersonen zijn te begrijpen - zich in een geschil tegenover een andere particulier niet rechtstreeks beroepen op een richtlijn. Het beroep van Plazacasa op de rechtstreekse werking van de Databankenrichtlijn moet daarom worden gepasseerd.
4.8 Nederland heeft de Databankenrichtlijn in de nationale wetgeving geïmplementeerd met de Databankenwet, die in 1999 in werking is getreden. Uit de parlementaire geschiedenis van deze wet blijkt dat de wetgever bij de omzetting van de Databankenrichtlijn er uitdrukkelijk voor heeft gekozen om de geschriftenbescherming krachtens de Auteurswet in haar toen bestaande vorm te handhaven (zie onder meer wetsvoorstel 26108, Handelingen II, 1998-1999, blz 3669 en 3673). Hoewel aan Plazacasa wordt toegegeven dat nationale wetgeving zoveel mogelijk richtlijnconform moet worden geïnterpreteerd, kan dit niet zo ver gaan dat een wet in strijd met een uitdrukkelijke keuze van de wetgever wordt uitgelegd. Met andere woorden: artikel 10 Aw kan in verband met de richtlijn c.q. met de implementatie daarvan in de Nederlandse wetgeving niet aldus worden uitgelegd dat geschriftenbescherming niet langer bestaat, nu de wetgever die bescherming bewust heeft gehandhaafd. De aan de richtlijn ontleende verweren van Plazacasa worden verworpen.
4.9 Geschriftenbescherming reikt minder ver dan bescherming van auteursrecht in eigenlijke zin. In de eerste plaats is vereist dat de geschriften openbaar zijn gemaakt of voor openbaarmaking bestemd zijn. Door de publicatie van de objectgegevens op de websites van de makelaars is aan deze eis voldaan. Voorts is er slechts bescherming mogelijk tegen (bewijsbare) ontlening. Plazacasa erkent dat zij de gegevens van de websites van de makelaars kopieert en vervolgens, wat de beschrijvingen betreft, integraal op "Jaap" publiceert. Met betrekking tot die beschrijvingen is er daarom zonder meer sprake van ontlening. Ten aanzien van de foto's voert Plazacasa weliswaar aan dat zij de foto's verkleind weergeeft op "Jaap", maar dit doet niet af aan het feit dat die foto's direct ontleend zijn aan de foto's zoals gepubliceerd op de websites van de makelaars. Bovendien gaat het bij de door Plazacasa gebezigde geringe formaatverandering om een bewerking van ondergeschikte aard, die aan het verboden karakter van ontlening niet af doet.
4.10 Hierop aansluitend wordt besproken het verweer van Plazacasa, voor zover dit inhoudt dat het haar op grond van artikel 15a Aw vrijstaat de objectgegevens van de makelaars te gebruiken op de wijze als op "Jaap" geschiedt. Het in genoemd wetsartikel geregelde citaatrecht geeft evenwel niet de ver gaande vrijheid die Plazacasa zich thans toemeet. Het volledig overnemen van de beschrijvingen van een aangeboden onroerende zaak en van de bijbehorende foto´s met slechts geringe formaatverandering voldoet niet aan een van de normen die genoemd wetsartikel voor geoorloofd citeren geeft: het in overeenstemming zijn met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijze geoorloofd is en het gerechtvaardigd zijn van het aantal en de omvang der geciteerde gedeelten in verband met het te bereiken doel. Dit doel is slechts haar eigen commerciële doel en reeds daarom gelden er beperkingen ten aanzien van hetgeen zij van andere spelers op dezelfde markt vrijelijk mag overnemen. Het door Plazacasa compleet overnemen van de objectgegevens op haar website is een vorm van eigen en vrijwel ongewijzigde exploitatie van deze gegevens. Dit gaat de grenzen van het zogenaamde citaatrecht voorbij. Evenmin staat het Plazacasa vrij op grond van artikel 15 Aw te handelen gelijk zij doet. Anders dan zij meent is haar website niet te vergelijken met een knipselkrant, nog daargelaten dat het bij de overgenomen objectgegevens niet gaat om "berichten over een actueel economisch onderwerp" en foto´s evenmin onder de vrijstelling van artikel 15 Aw vallen.
4.11 Plazacasa heeft voorts aangevoerd dat makelaars die de objectgegevens van hun woningaanbod op internet plaatsen daarmee impliciet toestemming geven voor het overnemen van deze publicatie door anderen. Hierin kan Plazacasa niet worden gevolgd. Weliswaar veronderstelt de plaatsing op een website dat de beheerder daarvan ermee akkoord gaat dat zijn website ook bereikt kan worden via een website van een derde - het zogenaamde hyperlinken of deeplinken - , maar daaruit vloeit niet voort dat deze beheerder er tevens in zou toestemmen dat de inhoud van zijn website op die van een derde wordt gekopieerd en verveelvoudigd.
4.12 Ten slotte heeft Plazacasa zich beroepen op misbruik van recht omdat de stichting dit niet inroept om belangen te handhaven waarvoor dit recht bescherming verleent, maar ten einde een concurrent (Plazacasa) in haar commercieel belang te dwarsbomen. Ook deze stelling van Plazacasa wordt verworpen. Geschriftenbescherming dient ervoor dat de rechthebbende zijn voortbrengsels kan exploiteren op de wijze die hem goeddunkt en stelt hem in staat op te treden tegen personen die aan deze exploitatie schade toebrengen door daarop inbreuk te maken. Daarbij kan het ook gaan om indirecte schade, bijvoorbeeld als gevolg van het feit dat een organisatie of voorziening waarbij de rechthebbende is aangesloten, zoals in het voorliggende geval Funda of de NVM, door de handelwijze van de inbreukpleger voor het publiek minder aantrekkelijk wordt. Indien de stichting met haar optreden (tevens) dit gevolg beoogt te bestrijden, is daarin geen misbruik van bevoegdheid gelegen.
4.13 Op grond van het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat Plazacasa inbreuk maakt op de door de stichting ingeroepen geschriftenbescherming. Het voorgaande leidt tot toewijzing van de gevorderde voorzieningen, behoudens het navolgende.
de vorderingen
4.14 De vordering van de stichting onder 1 a) - een verbod tot het maken van inbreuk op auteursrechten - is te vaag en ongespecificeerd om voor toewijzing in aanmerking te komen. De stichting beschrijft trouwens zelf in haar vordering
sub 1 b) nauwkeurig waarom het haar in feite te doen is en in zoverre is de vordering sub 1 a) ook overbodig. Blijkens de vordering sub 1 b) heeft de stichting geen bezwaar tegen het overnemen van objectgegevens indien daarbij de beperking van één verkleinde foto ("thumbnail") en een beschrijving van maximaal 155 karakters in acht wordt genomen. De vraag is echter of deze, door de stichting getrokken, grens van het citaatrecht de juiste is. Op zichzelf heeft Plazacasa terecht aangevoerd dat de beperking tot 155 lettertekens nogal arbitrair is en dat met even veel recht van bijvoorbeeld 125 of 175 tekens zou kunnen worden uitgegaan. Daar staat tegenover dat partijen erbij zijn gebaat dat in de te treffen ordemaatregel een duidelijke maatstaf wordt gegeven, teneinde executiegeschillen zo veel mogelijk te voorkomen. Waarom het uiteindelijk gaat is dat het overnemen van de gegevens zich beperkt tot hetgeen zakelijk, functioneel en proportioneel is om een goede indruk te geven van hetgeen op de site van de makelaar wordt aangeboden. Dit een en ander kan, wat de beschrijving betreft, inderdaad worden bereikt met een maximum van 155 tekens waarnaast dan nog de adresgegevens en de vraagprijs mogen worden overgenomen. Ook het overnemen van één bij de beschrijving te plaatsen foto van 194x145 pixels - het formaat waarvan Plazacasa zich thans bedient - blijft binnen de aangegeven marge.
4.15 Plazacasa heeft vervolgens bezwaar gemaakt tegen het verbinden van dwangsommen aan de uit te vaardigen ordemaatregel. Nu Plazacasa niet heeft gesteld al het mogelijke te zullen doen om zich aan een eventuele veroordeling te houden, kan deze prikkel tot nakoming in het onderhavige geval echter niet worden gemist. De dwangsommen zullen worden gemaximeerd als hieronder aan te geven. Wél dient vanwege het karakter van de stichting - een "ad hoc rechtspersoon" zonder noemenswaardig vermogen -, zekerheid te worden geschapen voor terugbetaling van de opgeëiste dwangsommen, voor het geval deze achteraf niet verschuldigd of verbeurd blijken. In zoverre wordt het standpunt van Plazacasa gedeeld. Om dezelfde reden wordt aan de uitvoerbaar verklaring bij voorraad het stellen van enige zekerheid verbonden. In verhouding tot de schade die Plazacasa stelt te zullen lijden door zich aan de ordemaatregel te houden, kan het daarbij slechts gaan om een ondergeschikt bedrag. Een belangenafweging tussen partijen brengt dat mee.
4.16 Anders dan Plazacasa meent is artikel 1019h Rv - de zogenaamde volledige proceskostenveroordeling in I.E. zaken - in het voorliggende geval wél toepasselijk. Blijkens artikel 1019 Rv strekt het toepassingsgebied zich uit over handhaving van (onder meer) rechten van intellectuele eigendom ingevolge de Auteurswet 1912, dus ook de geschriftenbescherming die in deze zaak aan de orde is. Niet blijkt dat of waarom in dit opzicht voor een groepsactie als de onderhavige een uitzondering zou moeten worden gemaakt. Bij het vaststellen van de omvang van de kosten is gelet op de door de stichting ingediende staat. De daarin opgenomen kosten komen redelijk en evenredig voor.
5. DE BESLISSING
De voorzieningenrechter:
- Verbiedt Plazacasa om binnen 48 uur na het tijdstip van betekening van dit vonnis een website te exploiteren waarop zij objectgegevens - foto's en beschrijvingen - van websites van in Nederland gevestigde makelaars en makelaarskantoren overneemt en publiceert, tenzij:
a. zij daarvoor van de betreffende makelaar of het betreffende makelaarskantoor
toestemming heeft verkregen
of
b. de overgenomen en gepubliceerde gegevens niet meer omvatten dan (i) een tekst met maximaal 155 tekens, (ii) daarnaast de adresgegevens en (iii) de vraagprijs van het object, alsmede een bij een en ander te plaatsen foto met een formaat van ten hoogste 194x145 pixels.
- Bepaalt dat Plazacasa een dwangsom verbeurt van euro 10.000,-- voor elke dag of gedeelte van een dag gedurende welke zij vorenstaand verbod overtreedt met een maximum van euro 1.000.000,--, onder bepaling tevens dat de eventueel verbeurde dwangsommen worden gestort op een ten behoeve van de stichting bij een Nederlandse handelsbank te openen rekening die zodanig zal zijn ingericht dat de stichting eerst de beschikking over de daarop staande fondsen zal verkrijgen nadat bij een in kracht van gewijsde gegane uitspraak in een tussen partijen aanhangig te maken bodemzaak zal zijn vastgesteld dat zij daarop recht kan doen gelden.
- Bepaalt de termijn waarbinnen de bodemzaak ingevolge artikel 1019 i Rv aanhangig moet worden gemaakt op zes weken na heden.
- Veroordeelt Plazacasa in de proceskosten, aan de zijde van de stichting begroot op een bedrag van euro 321,85 aan verschotten en een bedrag van euro 21.775,55 voor salaris.
- Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad onder de voorwaarde dat de stichting, voordat zij dit vonnis aan Plazacasa doet betekenen, ten behoeve van Plazacasa zekerheid stelt in de vorm van een bankgarantie naar gebruikelijk model tot een bedrag van euro 100.000,00 (honderdduizend Euro) teneinde daaruit te voldoen de schade die Plazacasa mogelijk zal blijken te lijden als gevolg van het nakomen van vorenstaand verbod, indien en voor zover in een tussen partijen aanhangig te maken bodemzaak bij een in kracht van gewijsde gegane uitspraak zal zijn beslist dat Plazacasa jegens de stichting te dier zake tenminste tot genoemd bedrag aanspraak kan maken.
- Weigert de meer of anders gevraagde voorziening.
Gewezen door mr. H. Warnink, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 augustus 2007 in tegenwoordigheid van mr. F. Vermeij, griffier.