Rb. Rotterdam, 28-01-2021, nr. 8217908 \ CV EXPL 19-7897
ECLI:NL:RBROT:2021:764
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
28-01-2021
- Zaaknummer
8217908 \ CV EXPL 19-7897
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2021:764, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 28‑01‑2021; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 28‑01‑2021
Inhoudsindicatie
meerwerk; waarschuwingsplicht art. 7:755 BW
Partij(en)
RECHTBANK ROTTERDAM
Zaaknummer: 8217908 \ CV EXPL 19-7897
uitspraak: 28 januari 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid HEYBERG BRANDWERING B.V.,
gevestigd te Schiedam,
eiseres,
gemachtigde: [naam 1],
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KRID PROJECTEN B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
gedaagde,
gemachtigde: mr. R. Smith.
Partijen worden hierna aangeduid als “Heyberg” en “KRID”.
1. Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure volgt uit het volgende:
- -
het exploot van dagvaarding van 2 december 2019, met producties;
- -
de conclusie van antwoord, met producties;
- -
de conclusie van repliek, met producties;
- -
de conclusie van dupliek.
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
2. De vaststaande feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten:
1. Ten behoeve van coatingwerkzaamheden aan het Kinderspeelparadijs op het recreatiepark “[naam park]” te [plaats] (hierna: het project) heeft Heyberg aan KRID op 12 december 2017 een offerte voor brandwerende bekleding toegezonden.
2. In de offerte van 12 december 2017 is onder meer het volgende opgenomen:Aanneemsom
De prijs voor uitvoering van hoger omschreven brandwerende isolatiewerkzaamheden voor deze specificatie is:
€17.844,-
Meerprijs aflak € 3.410,- (voor het gedeelte HENSOTHERM®) […]
Meer- en minderwerk
Als brandwerende eisen, profielmaten, bekledingsvorm of hoeveelheden op enig moment blijken af te wijken van de in dit voorstel opgenomen specificatie, dan zal dat door ons in een meer- of minderwerk offerte worden opgenomen. Ook indien bij aanvang van of tijdens de werkzaamheden onvoorziene kostenverhogende condities, eisen of omstandigheden blijken te bestaan, kan dit tot prijswijziging leiden.
Prijsconditie
Netto, exclusief b.t.w. en gebaseerd op het huidige loon- en materiaalprijspeil.
Bij deze kostenopgave is met het navolgende rekening gehouden: […]
d) Afplak- en afschermwerkzaamheden:
Bij blijvend zichtwerksituaties:
• aan weerszijden van de te bespuiten profielen zullen aanliggende bouwdelen, mits mogelijk, over afdoende breedte eenmalig worden afgeplakt c.q. worden beschermd tegen overspray:
• in buitensituaties dient opdrachtgever maatregelen te treffen om airless spuitapplicatie, zonder gevaar voor smetschade in de omgeving van de werkplek, mogelijk te maken. […]
t) Indien spuitapplicatie niet mogelijk of niet toegestaan is, kan de brandwerende coating tegen verrekening van de extra kosten, m.b.v. kwast en/of rolborstel worden aangebracht. Bij deze applicatie zullen kwaststrepen en rolpatronen zichtbaar blijven.
3. Op de opdracht zijn de Algemene voorwaarden zakelijk verkeer voor afbouwprojecten (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing verklaard.
4. In artikel 13.6 van de algemene voorwaarden is het volgende opgenomen:13.6 Bij overschrijding der betalingstermijn verbeurt de opdrachtgever een vertragingsrente vananderhalf (1,5) procent voor elke maand (een gedeelte van een maand daarbij voor een vollemaand te rekenen) over het niet tijdig betaalde bedrag. Voor rekening van de opdrachtgever zijnvoorts alle kosten van inning der niet-tijdig betaalde bedragen, zowel gerechtelijke alsbuitengerechtelijke. De buitengerechtelijke kosten bedragen tenminste 15% van het niet tijdigbetaalde bedrag.
5. Op 23 maart 2018 heeft Heyberg de werkzaamheden opgeleverd.
3. De vordering, de grondslag en het verweer
3.1
Heyberg heeft gevorderd om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:a. te verklaren voor recht dat KRID met haar accordering om over te gaan op rolapplicatieopdracht gaf tot meerwerk dat kosten met zich brengt die zij dient te vergoeden;
KRID te veroordelen tot de betaling aan Heyberg van een geldsom van € 9.231,57 binnen zeven dagen na dagtekening van het vonnis en te vermeerderen met primair de contractuele rente, subsidiair de wettelijke handelsrente conform artikel 6:119a BW en meest subsidiair de wettelijke rente conform artikel 6:119 BW over dit bedrag primair vanaf 5 december 2018, subsidiair vanaf 14 december 2018, meer subsidiair vanaf 17 december 2018 en meest subsidiair vanaf 19 december 2018 dan wel vanaf de dag der dagvaarding dan wel vanaf een in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag van algehele voldoening;
KRID te veroordelen in de kosten van deze procedure alsmede de nakosten, te voldoen binnen zeven dagen na dagtekening van het vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente conform artikel 6:119 BW over deze kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening tot aan de dag van algehele betaling.
3.2
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Heyberg aan haar eis het
volgende ten grondslag gelegd. Op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst is KRID gehouden tot betaling van de overeengekomen werkzaamheden inclusief de kosten van het meerwerk die in de offerte weliswaar niet primair waren beoogd maar waarin wel was voorzien. Na goed onderling overleg met en na bevestiging van KRID en diens opdrachtgever zijn de werkzaamheden uitgevoerd. Op grond van die opdracht maakt Heyberg aanspraak op vergoeding van het meerwerk. Nu KRID slechts een bedrag heeft voldaan van € 6.607,04 – dat conform de algemene voorwaarden en artikel 6:44 BW eerst in mindering is gebracht op de buitengerechtelijke kosten en rente – is zij nog gehouden tot betaling van een bedrag van € 9.231,57.Heyberg heeft haar vordering als volgt gespecificeerd:
factuur 20188385 d.d. 30/10/2018 € 12.773,07€ 4.677,03 – leveren/aanbrengen materiaal € 1.155,60 – 4 dagen huur hoogwerker € 3.841,44 – 8 dagen huur hoogwerker € 2.714,00 – toeslag per dag (59 x € 46,-) € 385,00 – kosten afdekken speltoestel
buitengerechtelijke kosten € 1.915,96
contractuele rente tot 23/11/2018 € 1.149,58
betaling d.d. 23/11/2018 -/- € 6.607,04 + Resterende hoofdsom: € 9.231,57
3.3
KRID heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Heyberg in de proceskosten en nakosten. Zij heeft daartoe – voor zover van belang – het volgende aangevoerd. Heyberg heeft niet voldaan aan de op haar rustende waarschuwingsplicht, aangezien door haar geen tijdig inzicht is gegeven in de thans door haar gevorderde kosten van meerwerk. Haar vorderingsrecht is op grond van het bepaalde in artikel 7:755 BW dan ook komen te vervallen. Voorts ontbreekt een verifieerbare onderbouwing van het materiaal, zodat door KRID niet is te controleren hoe de factuur van 30 oktober 2018 (productie 9 bij dagvaarding) aansluit op de offerte en overige facturaties. KRID heeft de oorspronkelijke aanneemsom voldaan alsmede een aanzienlijke aanvullend bedrag.
4. De beoordeling van het geschil
4.1
Tussen partijen is niet in geschil dat KRID door instemming met de offerte van 12 december 2017 Heyberg opdracht heeft gegeven om ten behoeve van het project [naam park] brandwerende isolatiewerkzaamheden uit te voeren, bestaande uit het coaten van de oude staalconstructie van het Kinderspeelparadijs, dat aanvankelijk zou geschieden door middel van een spuitapplicatie. Evenmin is in geschil dat de werkzaamheden op initiatief van Heyberg en met instemming van KRID zijn uitgevoerd door middel van een rolapplicatie.
4.2
Ten aanzien van de door Heyberg gevorderde meerkosten van € 12.773,07 heeft KRID in de buitengerechtelijke fase een bedrag van € 6.607,04 voldaan. Uit de e-mail van haar gemachtigde van 19 november 2018 volgt dat deze betaling zag op de huur van hoogwerkers (€ 1.155,60 en € 3.841,44), de kosten van het afdekken van het speeltoestel (€ 385,00) en de toeslag tot een bedrag van € 1.225,-. Kern van het geschil tussen partijen in deze procedure is derhalve of KRID de door Heyberg gevorderde meerkosten verschuldigd is van € 1.489,- aan restant toeslag en € 4.677,03 terzake leveren/aanbrengen materiaal.
4.3
KRID heeft aangevoerd dat Heyberg niet heeft voldaan aan haar waarschuwingsplicht. In artikel 7:755 BW is bepaald dat de aannemer, in geval van door de opdrachtgever gewenste toevoegingen of veranderingen in het overeengekomen werk, slechts dan een verhoging van de prijs kan vorderen wanneer hij de opdrachtgever tijdig heeft gewezen op de noodzaak van een daaruit voortvloeiende prijsverhoging, tenzij de opdrachtgever die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen. Van een standaardregeling als bedoeld in artikel 6:214 BW is geen sprake, zodat van deze bepaling niet ten nadele van de opdrachtgever kan worden afgeweken.
4.4
KRID heeft betwist dat het gebruik van de spuitapplicatie niet mogelijk of niet toegestaan was en dat dit niet de reden was om over te gaan op de rolapplicatie. Echter aangezien zij heeft ingestemd met het gebruik van de spuitapplicatie kan zij dit niet aan Heyberg tegenwerpen. Dit ontslaat Heyberg echter niet van haar uit artikel 7:755 BW voortvloeiende verplichting om, op straffe van verval van haar aanspraak op vergoeding, de opdrachtgever tijdig te waarschuwen voor de prijsconsequenties van de door haar gewenste aanvulling op het werk. De ratio van deze dwingendrechtelijke waarschuwingsplicht is de opdrachtgever te behoeden voor vermijdbare kostenoverschrijdingen. Indien de opdrachtnemer de opdrachtgever immers tijdig wijst op het gevaar van kostenoverschrijding, is de opdrachtgever in de gelegenheid tijdig maatregelen te nemen om dit gevaar te beteugelen. Dit kan anders zijn indien de meerkosten vooruitlopend op een voorkomende situatie expliciet in de offerte zijn begroot zodat deze voor de opdrachtgever vooraf kenbaar waren. In de onderhavige offerte is daarvan echter geen sprake. Weliswaar is vermeld dat indien spuitapplicatie niet mogelijk of niet toegestaan is de brandwerende coating middels kwast en/of rolborstel zal worden aangebracht tegen verrekening van de extra kosten. KRID heeft daarmee ingestemd en op grond daarvan heeft zij moeten beseffen dat deze andere werkwijze zou leiden tot extra kosten, maar een concrete begroting van de daarmee samenhangende kosten ontbreekt. Op Heyberg rustte dan ook de verplichting om KRID tevens tijdig te waarschuwen voor de prijsconsequenties en een reëel inzicht te verschaffen over de omvang van de te verwachten meerkosten. Dat Heyberg dit heeft gedaan is door haar weliswaar gesteld, maar op geen enkele wijze – bijvoorbeeld door middel van verklaringen van betrokkenen – geconcretiseerd. Heyberg heeft getuigenbewijs aangeboden bestaande uit het horen van de heren [naam 2] en [naam 3]. Zij kunnen verklaren dat afplakken (ter voorbereiding van de spuitapplicatie) door plaatselijke omstandigheden onmogelijk bleek en over hetgeen zij op grond van eigen waarnemingen hebben meegekregen van het overleg tussen Heybergs statutair directeur de heer [naam 4] (hierna: [naam 4]) en KRID. Dat overleg zou hebben geleid tot de opdracht over te stappen op rolapplicatie. Ook [naam 4] zelf zou hierover moeten worden gehoord. Echter ook hier heeft Heyberg niet duidelijk gesteld op welke wijze [naam 4] tijdens dit overleg voldoende inzicht heeft verschaft over de omvang van de te verwachten meerkosten. Dit bewijsaanbod zal dan ook als onvoldoende concreet worden gepasseerd.
4.5
Ten overvloede wordt opgemerkt dat, ook indien Heyberg wel zou kunnen bewijzen dat zij KRID voldoende inzicht heeft verschaft over de omvang van de te verwachten meerkosten, KRID terecht heeft gesteld dat Heyberg na afronding van de werkzaamheden slechts het meerwerkoverzicht heeft verstrekt, maar niet althans onvoldoende heeft onderbouwd hoe deze uren en kosten zijn opgebouwd en hoe deze kosten zich verhouden tot de eerdere offerte. Heyberg heeft de door haar gevorderde bedragen dan ook onvoldoende onderbouwd.
4.6
Nu niet is gebleken dat Heyberg aan haar waarschuwingsplicht ex artikel 7:755 BW heeft voldaan, is haar aanspraak op vergoeding van de thans door haar gevorderde en door KRID betwiste bedragen van € 1.489,- aan restant toeslag en € 4.677,03 aan kosten leveren/aanbrengen materiaal komen te vervallen. Dit deel van de vordering zal dan ook worden afgewezen. De hierop gebaseerde nevenvorderingen zullen eveneens worden afgewezen, zodat Heyberg de door KRID verrichte betaling van € 6.607,04 niet met de door haar gevorderde buitengerechtelijke kosten en rente heeft mogen verrekenen.
4.7
Heyberg zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
4.8
De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.
5. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt Heyberg in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van KRID vastgesteld op € 600,- aan salaris voor de gemachtigde en, indien Heyberg niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op € 120,- aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
590