NJ 2017/70
Taakstrafverbod alleen als daadwerkelijk ernstige inbreuk is gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
HR 24-01-2017, ECLI:NL:HR:2017:66
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 januari 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/02377
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154174:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:66, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑01‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1408, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑11‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑03‑2016
- Wetingang
Art. 22b, 247, 248 Sr; art. 359 lid 5 en 6 Sv
Essentie
Een taakstraf is op grond van art. 22b lid 1 onder a Sr alleen uitgesloten indien daadwerkelijk een ernstige inbreuk is gemaakt op de lichamelijk integriteit van het slachtoffer. Het hof heeft dat niet miskend nu de strafoplegging niet alleen is gebaseerd op hetgeen het heeft overwogen over de psychische gevolgen die het desbetreffende zedendelict heeft gehad voor het slachtoffer, maar daaraan mede ten grondslag is gelegd dat het opleggen van een taakstraf niet passend is gelet op de ernst van de beide bewezenverklaarde feiten.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.