Einde inhoudsopgave
Verordening op de advocatuur
Artikel 9.1 Overgangsrecht Stageverordening
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2020
- Bronpublicatie:
10-12-2019, Stcrt. 2019, 65905 (uitgifte: 17-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-01-2020, Stb. 2020, 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt bij het besluit van 07-02-2020, Stcrt. 8795 tegelijk in werking met art. I, onderdeel R, van de Wet positie en toezicht advocatuur (01-10-2014, Stb. 354) en art. I en IV van de Wet tot wijziging van de Advocatenwet, de Gerechtsdeurwaarderswet, de Wet op het notarisambt en de Wet positie en toezicht advocatuur (18-12-2019, Stb. 2020, 2).
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Advocaat
1.
Voor stagiaires die beschikken over een op grond van de Stageverordening 2005 afgegeven bewijs dat het in artikel 9c van de Advocatenwet bedoelde examen met gunstig gevolg is afgelegd en voor stagiaires die beëdigd zijn voor 1 maart 2013, ingeschreven zijn voor de beroepsopleiding en vanaf inwerkingtreding van dit artikel zonder onderbreking op het tableau staan ingeschreven, blijven de Stageverordening 2005 en de daarop berustende bepalingen van toepassing totdat de stagiaire aan de daaruit voortvloeiende verplichtingen heeft voldaan.
2.
Indien de in het eerste lid bedoelde stagiaire op 1 september 2014 niet in het bezit is van het in het eerste lid genoemde bewijs kan de algemene raad, in afwijking van het eerste lid, aan de stagiaire alternatieve maatregelen opleggen ter afronding van de beroepsopleiding.
3.
Indien de in het eerste lid bedoelde stagiaire er niet in slaagt de stage voor 1 maart 2016 af te ronden, kan de raad van de orde, respectievelijk de algemene raad hem in de gelegenheid stellen de opleidingsmaatregelen, bedoeld in artikel 11 van de Stageverordening 2005, anderszins te voltooien.
4.
Een andere dan de in het eerste lid bedoelde stagiaire kan de algemene raad verzoeken om toegelaten te worden tot de beroepsopleiding, op grond van de Stageverordening 2005, indien hij
- a.
niet voldoet aan het vereiste van zonder onderbreking ingeschreven staan, bedoeld in het eerste lid,
- b.
reeds beëdigd is geweest,
- c.
op grond van de Stageverordening 2005 met de beroepsopleiding was begonnen; en
- d.
geen certificaat als bedoeld in artikel 8c, eerste lid, onderdeel c, onder 2°, van de Advocatenwet heeft behaald.
5.
De algemene raad kan, op verzoek van de stagiaire, bedoeld in het vierde lid, besluiten dat op hem de bepalingen van de Stageverordening 2005 van toepassing zijn, indien de stagiaire beëdigd is voorafgaand aan het te volgen onderwijs of het af te leggen examen dat ingevolge de Stageverordening 2005 nog wordt gegeven of wordt afgenomen.