Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafrecht
Artikel 98 [Schending van staatsgeheim]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1993
- Bronpublicatie:
23-12-1992, Stb. 1993, 33 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21551 Overheid.nl: 21551)
- Inwerkingtreding
01-03-1993
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-1992, Stb. 1993, 33 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21551Overheid.nl: 21551)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
1.
Hij die een inlichting waarvan de geheimhouding door het belang van de staat of van zijn bondgenoten wordt geboden, een voorwerp waaraan een zodanige inlichting kan worden ontleend, of zodanige gegevens opzettelijk verstrekt aan of ter beschikking stelt van een tot kennisneming daarvan niet gerechtigd persoon of lichaam, wordt, indien hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het een zodanige inlichting, een zodanig voorwerp of zodanige gegevens betreft, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2.
Met dezelfde straf wordt gestraft hij die een inlichting die van een verboden plaats afkomstig is en tot de veiligheid van de staat of van zijn bondgenoten in betrekking staat, een voorwerp waaraan een zodanige inlichting kan worden ontleend, of zodanige gegevens opzettelijk verstrekt aan of ter beschikking stelt van een tot kennisneming daarvan niet gerechtigd persoon of lichaam, indien hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het een zodanige inlichting, een zodanig voorwerp of zodanige gegevens betreft.