Einde inhoudsopgave
Besluit vaststelling nadere regels voor vastleggen en bewaren van kentekengegevens ex artikel 126jj Wetboek van Strafvordering door de politie
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
05-12-2018, Stb. 2018, 472 (uitgifte: 18-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-12-2018, Stb. 2018, 472 (uitgifte: 18-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-12-2018, Stb. 2018, 473 (uitgifte: 18-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
06-12-2018, Stb. 2018, 495 (uitgifte: 24-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de wet van 17-10-2018, Stb. 401.
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Kentekens en kentekenbewijzen
Strafprocesrecht / Voorfase
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
1.
Bij ieder verzoek wordt vastgelegd:
- a.
de identiteit of het kenmerk van de geautoriseerde opsporingsambtenaar die het verzoek heeft behandeld en het bestand heeft geraadpleegd;
- b.
de identiteit of het kenmerk van de opsporingsambtenaar die het verzoek heeft gedaan;
- c.
het kenmerk van het bevel van de officier van justitie;
- d.
in het kader van welk opsporingsonderzoek de raadpleging plaatsvindt;
- e.
de datum en het tijdstip van het verzoek;
- f.
de datum en het tijdstip van de raadpleging;
- g.
de in het verzoek opgenomen politiegegevens, bedoeld in artikel 126jj, derde lid, tweede volzin, van de wet en de ingevoerde zoekvraag;
- h.
de gegevens op grond waarvan kan worden nagegaan welke gegevens naar aanleiding van het verzoek zijn verstrekt inclusief de mededeling van het niet voorhanden zijn van een gegeven;
- i.
de datum en het tijdstip van de verstrekking.
2.
Artikel 32, vierde lid, van de Wet politiegegevens is van overeenkomstige toepassing.