Einde inhoudsopgave
Wet primair onderwijs BES
Artikel 44 Toelating en verwijdering van leerlingen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
16-10-2013, Stb. 2013, 432 (uitgifte: 01-11-2013, kamerstukken: 33645)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2017, Stb. 2017, 296 (uitgifte: 07-07-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. 16 (17-05-2010, Stb. 350 jo 03-02-2011, Stb. 33).
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Primair onderwijs
1.
De beslissing over toelating, schorsing en verwijdering van leerlingen berust bij het bevoegd gezag. De toelating tot de school is niet afhankelijk van het houden van rechtmatig verblijf in de zin van de artikelen 3, 5a of 6 van de Wet toelating en uitzetting BES. De toelating mag niet afhankelijk worden gesteld van een geldelijke bijdrage van de ouders.
2.
Toelating van leerlingen tot een school voor bijzonder onderwijs wordt slechts geweigerd op grond van godsdienstige of levensbeschouwelijke redenen of aantoonbaar plaatsgebrek.
3.
Voordat wordt besloten tot schorsing van drie dagen of meer of definitieve verwijdering, hoort het bevoegd gezag de betrokken ouders. Definitieve verwijdering van een leerling vindt niet plaats dan nadat het bevoegd gezag ervoor heeft zorg gedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten.
4.
Indien de beslissing, bedoeld in het eerste lid, is genomen door het bevoegd gezag van een openbare school en tegen die beslissing bezwaar is gemaakt, besluit het bevoegd gezag, in afwijking van artikel 69, eerste lid, van de Wet administratieve rechtspraak BES, binnen vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift.