Einde inhoudsopgave
Wet inkomstenbelasting 2001
Artikel 6.2a Vaststelling niet in aanmerking genomen persoonsgebonden aftrek
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2010
- Redactionele toelichting
Deze wijziging vindt voor het eerst toepassing ten aanzien van belastingaanslagen of voor bezwaar vatbare beschikkingen die zijn vastgesteld of genomen na 31-12-2009.
- Bronpublicatie:
23-12-2009, Stb. 2009, 610 (uitgifte: 29-12-2009, kamerstukken: 32129)
- Inwerkingtreding
01-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2009, Stb. 2009, 610 (uitgifte: 29-12-2009, kamerstukken: 32129)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Persoonsgebonden aftrek
1
De inspecteur stelt het bedrag van de op enig tijdstip niet in aanmerking genomen persoonsgebonden aftrek vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.
2
Indien een beschikking als bedoeld in het eerste lid gelijktijdig wordt gegeven met de vaststelling van een belastingaanslag, wordt het bedrag van de niet in aanmerking genomen persoonsgebonden aftrek afzonderlijk op het aanslagbiljet vermeld.
3.
Indien er grond is voor het vermoeden dat het in het eerste lid bedoelde bedrag te hoog is vastgesteld, kan de inspecteur de in dat lid bedoelde beschikking herzien. Herziening vindt plaats bij voor bezwaar vatbare beschikking.
4
Een feit dat de inspecteur bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn, levert geen grond op voor herziening, tenzij de belastingplichtige ter zake van dit feit te kwader trouw is.
5
Artikel 16, tweede lid, aanhef en onderdelen b en c, derde en vierde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is van overeenkomstige toepassing op herziening.
6.
Rechtsmiddelen tegen de in het eerste lid bedoelde beschikking kunnen uitsluitend betrekking hebben op het bedrag, bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, onderdeel a. Rechtsmiddelen tegen de in het derde lid, tweede volzin, bedoelde beschikking kunnen uitsluitend betrekking hebben op het bedrag van de herziening.