BNB 2023/128
Liechtensteinse Stiftung. Discretionair vermogen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 juli 2023
- Magistraten
Mrs. Koopman, Wortel, Boerlage, Cools, Van der Voort Maarschalk
- Zaaknummer
21/04630
- Conclusie
A-G IJzerman
- Noot
J.P. Boer
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS714396:1
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Schenk- en erfbelasting / Schenkbelasting
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑07‑2023
ECLI:NL:HR:2023:947, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑07‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1233, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 21‑12‑2022
- Wetingang
Art. 2.14a Wet IB 2001; art. 17 Successiewet 1956
Essentie
Liechtensteinse Stiftung. Discretionair vermogen
Samenvatting
De grootouders van belanghebbende hebben een Liechtensteinse Stiftung opgericht waarin liquide middelen en effecten zijn ingebracht. De begunstigden zijn onder meer de afstammelingen van de grootouders. Zij hebben geen afdwingbare rechten jegens het vermogen van de Stiftung. De grootouders hebben bij de oprichting aan het bestuur van de Stiftung geadviseerd het afgezonderde vermogen voor gelijke delen aan hun kleinkinderen toe te wijzen. Het bestuur had de vrijheid hiervan af te wijken. De grootvader is overleden in 1995 en de grootmoeder in 2011. In 2014 zijn bedragen overgemaakt naar de kleinkinderen, waaronder belanghebbende. De Inspecteur ...