Einde inhoudsopgave
Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2007
- Bronpublicatie:
21-12-2006, Stb. 2007, 58 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken: 30338)
- Inwerkingtreding
01-06-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-03-2007, Stb. 2007, 130 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De instelling waar lichaamsmateriaal ter beschikking komt of de natuurlijke persoon die in de uitoefening van een geneeskundig beroep de beschikking krijgt over lichaamsmateriaal, biedt dat lichaamsmateriaal aan een orgaanbank aan.
2.
Het eerste lid geldt niet met betrekking tot:
- a.
lichaamsmateriaal waarvoor overeenkomstig de Wet op de orgaandonatie een toewijzing heeft plaatsgevonden en dat naar zijn aard niet geschikt is om te worden aangeboden aan een orgaanbank;
- b.
lichaamsmateriaal dat wordt weggenomen en teruggeplaatst bij dezelfde persoon in het kader van één geneeskundige behandeling;
- c.
uit weefsel of cellen of uit bestanddelen van een embryo dan wel uit foetaal weefsel in kweek gebrachte cellen;
- d.
geslachtscellen ten behoeve van in-vitrofertilisatie of inseminatie, behoudens in geval van kunstmatige donorbevruchting als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting.
3.
Bij de aanbieding wordt in voorkomende gevallen melding gemaakt van andere doeleinden waarvoor tevens toestemming tot het gebruiken van het lichaamsmateriaal is verleend, dan toepassing op de mens.