RVR 2017/107
Boete- en winstafdrachtbeding. Hoe dient getoetst te worden of een beding dat aan schending van een contractueel onderhuurverbod twee rechtsgevolgen verbindt, te weten de verbeurte van een boete en de verplichting tot afdracht van onderhuurpenningen, een oneerlijk beding is als bedoeld in de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten?
HR 08-09-2017, ECLI:NL:HR:2017:2275
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 september 2017
- Magistraten
Mrs. A.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.V. Polak, C.E. du Perron
- Zaaknummer
16/03742
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS927652:1
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Huur van woonruimte
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2275, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑09‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:483, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑06‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑07‑2016
- Wetingang
Art. 6:233, 6:265 jo. 7:274 BW; Richtlijn 93/13/EEG
Essentie
Huur woonruimte. Verboden onderhuur. Boete- en winstafdrachtbeding. Oneerlijk beding.
Hoe dient getoetst te worden of een beding dat aan schending van een contractueel onderhuurverbod twee rechtsgevolgen verbindt, te weten de verbeurte van een boete en de verplichting tot afdracht van onderhuurpenningen, een oneerlijk beding is als bedoeld in de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten?
Samenvatting
Eiseres huurt een woning van verweerder. Op de huurovereenkomst zijn algemene bepalingen van toepassing waarin is bepaald dat huurder zonder toestemming van verhuurder niet bevoegd is het gehuurde geheel of gedeeltelijk onder te verhuren. Art. 1.4. bepaalt dat ingeval ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.