NJ 2011/242
Vervolging wegens bezit vals paspoort in strijd met art. 31.1 Vluchtelingenverdrag. OM Niet-ontvankelijk.
HR 08-03-2011, ECLI:NL:HR:2011:BO2915, m.nt. T.M. Schalken
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 maart 2011
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, W.F. Groos, C.H.W.M. Sterk
- Zaaknummer
09/02786
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
T.M. Schalken
- LJN
BO2915
- JCDI
JCDI:ADS127322:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Bijzonder strafrecht (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BO2915, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑03‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BO2915, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑10‑2010
- Wetingang
Verdrag betreffende de status van vluchtelingenart. 31 lid 1; Srart. 231; Svart. 249
Essentie
Vervolging van vreemdeling wegens bezit vals paspoort is in strijd met het beginsel van een redelijke en billijke belangenafweging nu het in casu ‘niet evident is’ dat de vreemdeling niet de bescherming geniet van art. 31 lid 1 Vluchtelingenverdrag’ en zijn ‘statusdeterminatie niet is afgewacht’. Het Openbaar Ministerie is derhalve niet-ontvankelijk in de vervolging.
Samenvatting
Voor de beoordeling van een beroep op art. 31 Vluchtelingenverdrag moet geen onderscheid worden gemaakt tussen ‘illegal entry or presence’ enerzijds en het daarmee samenhangende bezit van valse identiteitspapieren anderzijds. Een andersluidende opvatting doet onvoldoende recht aan de bedoeling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.