HR, 01-11-2011, nr. 11/01948 W

Documentgegevens:

HR 01-11-2011, ECLI:NL:HR:2011:BT1875

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Datum: 1 november 2011
Magistraten: Mrs. Van Dorst, De Hullu en Buruma
Zaaknummer: 11/01948 W
Conclusie: A-G Jörg
LJN: BT1875
Vakgebied(en): Internationaal strafrecht / Overdracht en overname strafvervolging
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2011:BT1875, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑11‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BT1875, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑09‑2011
Wetingang: WOTS art. 28 en 31 lid 2; EVRM art. 6 lid 3; Sv art. 281, 328 en 330

Essentie

1) Het verzoek om aanhouding van de zaak totdat het Europese Hof heeft beslist over de klacht dat de Duitse rechters de eisen van een fair proces hebben geschonden, kan alleen succes hebben als sprake zou zijn van een flagrante miskenning van fundamentele beginselen van een behoorlijke strafrechtspleging. Het door of namens de veroordeelde daartoe aangevoerde – ook indien juist – zou van zo een flagrante miskenning geen sprake zijn geweest. Daarom mist de veroordeelde bij de klacht dat de rechtbank in haar eindvonnis op het verzoek om aanhouding niet heeft gerespondeerd geen te respecteren belang

2) Van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.