AB 2013/263
Dwingend bestemmingsverband tussen heffing en subsidie maakt van betalers niet automatisch belanghebbenden in de zin van art. 1:2 Awb. Het Unierecht bevat geen voorschriften over wie belanghebbend is bij steunbesluiten aangevochten voor de nationale rechter. Corporaties hebben niet aangetoond dat steunbesluiten rechtstreeks gevolgen hebben voor hun concurrentiepositie. Zij zijn niet ontvankelijk in hun bezwaren tegen de projectsteunbesluiten.
ABRvS 06-02-2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ0794, m.nt. W. den Ouden
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
6 februari 2013
- Magistraten
Mrs. H.G. Lubberdink, J.A. Hagen, N. Verheij
- Zaaknummer
201107906/1/A2.
- Noot
W. den Ouden
- LJN
BZ0794
- JCDI
JCDI:ADS914763:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2013:BZ0794, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 06‑02‑2013
- Wetingang
Art. 1:2 Awb
Essentie
Dwingend bestemmingsverband tussen heffing en subsidie maakt van betalers niet automatisch belanghebbenden in de zin van art. 1:2 Awb. Het Unierecht bevat geen voorschriften over wie belanghebbend is bij steunbesluiten aangevochten voor de nationale rechter. Corporaties hebben niet aangetoond dat steunbesluiten rechtstreeks gevolgen hebben voor hun concurrentiepositie. Zij zijn niet-ontvankelijk in hun bezwaren tegen de projectsteunbesluiten.
Samenvatting
Naar het oordeel van de Afdeling maakt de vaststelling dat een dwingend bestemmingsverband aanwezig is de betalende corporaties evenwel niet rechtstreeks belanghebbenden in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, bij de steunbesluiten. (…) ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.