Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG
Bijlage I Categorieën activiteiten, bedoeld in deze Richtlijn
Geldend
Geldend vanaf 05-06-2023
- Bronpublicatie:
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/958)
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/959)
- Inwerkingtreding
05-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/958)
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/959)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1
Installaties of delen van installaties die voor onderzoek, ontwikkeling en het testen van nieuwe producten en processen worden gebruikt, vallen niet onder deze richtlijn. Installaties waar gedurende de voorgaande desbetreffende periode van vijf jaar als bedoeld in artikel 11, lid 1, tweede alinea, gemiddeld meer dan 95 % van de totale gemiddelde broeikasgasemissies bestaat uit emissies als gevolg van de verbranding van biomassa die voldoet aan de criteria die zijn vastgesteld op grond van artikel 14, vallen niet onder deze richtlijn.
2
De hieronder genoemde drempelwaarden hebben betrekking op de productiecapaciteit of op het vermogen. Wanneer in dezelfde installatie verscheidene, onder dezelfde categorie vallende activiteiten worden uitgevoerd, worden de vermogens van de activiteiten bij elkaar opgeteld.
3
Wanneer het totale nominaal thermisch ingangsvermogen van een installatie wordt berekend met het oog op het nemen van een besluit inzake de opneming ervan in het EU-ETS, worden het nominaal thermisch ingangsvermogen van alle technische eenheden die deel uitmaken van de installatie en waarin brandstoffen worden verbrand, bij elkaar opgeteld. Die eenheden mogen onder andere alle soorten stook- of verwarmingsketels, branders, turbines, verwarmingstoestellen, (smelt)ovens, verbrandingsovens, gloeiovens, draai- of keramiekovens, droog- en bakovens, drogers, motoren, brandstofcellen, chemische looping-verbrandingseenheden, fakkels en thermische of katalytische naverbranders omvatten. Eenheden met een nominaal thermisch ingangsvermogen van minder dan 3 MW worden bij deze berekening buiten beschouwing gelaten.
4
Wanneer een eenheid gebruikt wordt voor een activiteit waarvoor de drempel niet is uitgedrukt als het totale nominaal thermisch ingangsvermogen, primeert de drempel voor deze activiteit bij het besluit inzake opneming in het EU-ETS.
5
Indien blijkt dat de capaciteitsdrempel van een van de in deze bijlage vermelde activiteiten in een installatie wordt overschreden, worden alle eenheden waarin brandstoffen worden verbrand, met uitzondering van eenheden voor de verbranding van gevaarlijke afvalstoffen of van huishoudelijk afval, opgenomen in de vergunning voor broeikasgasemissie.
6
Vanaf 1 januari 2012 vallen alle vluchten die vertrekken van of aankomen op een luchtvaartterrein dat gelegen is op het grondgebied van een lidstaat waarop het Verdrag van toepassing is, onder de luchtvaartactiviteit.
Activiteiten | Broeikasgassen |
---|---|
De verbranding van brandstof in installaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW (met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of huishoudelijk afval) Met ingang van 1 januari 2024: de verbranding van brandstoffen in installaties voor de verbranding van stedelijk afval met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW, voor de toepassing van de artikelen 14 en 15. | Koolstofdioxide |
Raffinage van olie waarbij verbrandingseenheden met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW worden gebruikt | Koolstofdioxide |
Productie van cokes | Kooldioxide |
Roosten of sinteren, met inbegrip van pelletiseren, van ertsen (met inbegrip van zwavelhoudend erts) | Kooldioxide |
Productie van ijzer of staal (primaire of secundaire smelting) inclusief continugieten, met een capaciteit van meer dan 2,5 ton per uur | Koolstofdioxide |
Productie of bewerking van ferrometalen (inclusief ferrolegeringen) waarbij verbrandingseenheden met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW worden gebruikt. Bewerkingomvat, onder andere, walserijen, herverhitters, gloeiovens, smederijen, gieterijen, coating en beitsen. | Kooldioxide |
Productie van primair aluminium of aluminiumoxide | Koolstofdioxide en perfluorkoolwaterstoffen |
Productie van secundair aluminium waarbij verbrandingseenheden met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW worden gebruikt. | Kooldioxide |
Productie of bewerking van non-ferrometalen, met inbegrip van de productie van legeringen, raffinage, gieterijen enz., waarbij verbrandingseenheden met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen (met inbegrip van brandstoffen die als reductoren worden ingezet) van meer dan 20 MW worden gebruikt. | Kooldioxide |
Productie van cementklinkers in draaiovens met een productiecapaciteit van meer dan 500 t per dag of in andere ovens met een productiecapaciteit van meer dan 50 t per dag | Kooldioxide |
Productie van kalk of het calcineren van dolomiet of magnesiet in draaiovens of in andere ovens met een productiecapaciteit van meer dan 50 t per dag. | Kooldioxide |
Fabricage van glas, met inbegrip van de fabricage van glasvezels, met een smeltcapaciteit van meer dan 20 t per dag. | Kooldioxide |
Fabricage van keramische producten door middel van verhitting, met name dakpannen, bakstenen, vuurvaste stenen, tegels, aardewerk of porselein, met een productiecapaciteit van meer dan 75 t per dag. | Kooldioxide |
Fabricage van isolatiemateriaal uit minerale wol met gebruikmaking van glas, steen of slakken met een smeltcapaciteit van meer dan 20 t per dag. | Kooldioxide |
Drogen of calcineren van gips of het produceren van gipsplaten en andere gipsproducten, met een productiecapaciteit van gecalcineerd gips of droog secundair gips van meer dan 20 ton per dag | Koolstofdioxide |
Productie van pulp uit hout of andere vezelhoudende materialen | Kooldioxide |
Productie van papier of karton met een productiecapaciteit van meer dan 20 t per dag | Kooldioxide |
Productie van roet waarbij organische stoffen zoals olie, teer, kraak- en destillatieresiduen worden verkoold, met een productiecapaciteit van meer dan 50 ton per dag | Koolstofdioxide |
Productie van salpeterzuur | Kooldioxide en distikstofoxide |
Productie van adipinezuur | Kooldioxide en distikstofoxide |
Productie van glyoxal en glyoxylzuur | Kooldioxide en distikstofoxide |
Productie van ammoniak | Kooldioxide |
Productie van organische bulkchemicaliën door kraken, reforming, gedeeltelijke of volledige oxidatie of vergelijkbare processen, met een productiecapaciteit van meer dan 100 t per dag. | Kooldioxide |
Productie van waterstof (H2) en synthesegas met een productiecapaciteit van meer dan 5 ton per dag | Koolstofdioxide |
Productie van natriumcarbonaat (Na2CO3) en natriumbicarbonaat (NaHCO3). | Kooldioxide |
Afvangen van broeikasgassen van installaties die onder deze richtlijn vallen met het oog op vervoer en geologische opslag op een opslaglocatie waarvoor krachtens Richtlijn 2009/31/EG een vergunning is verleend. | Kooldioxide |
Vervoer van broeikasgassen voor geologische opslag in een opslaglocatie waarvoor krachtens Richtlijn 2009/31/EG een vergunning is verleend, met uitzondering van de emissies die onder een andere activiteit uit hoofde van deze richtlijn vallen | Koolstofdioxide |
Maritiem vervoer Maritieme vervoersactiviteiten die onder Verordening (EU) 2015/757 vallen, met uitzondering van de maritieme vervoersactiviteiten die onder artikel 2, lid 1 bis, en, tot en met 31 december 2026, artikel 2, lid 1 ter, van die verordening vallen | Koolstofdioxide Vanaf 1 januari 2026, methaan en distikstofoxide’ |
Geologische opslag van broeikasgassen op een opslaglocatie waarvoor krachtens Richtlijn 2009/31/EG een vergunning is verleend. | Kooldioxide |
Luchtvaart | Kooldioxide |
Vluchten die vertrekken vanaf of aankomen op een luchtvaartterrein op het grondgebied van een lidstaat waarop het Verdrag van toepassing is. Buiten deze activiteit vallen:
Vluchten tussen luchtvaartterreinen die zich bevinden in twee verschillende landen die zijn opgenomen in de lijst in de op grond van artikel 25 bis, lid 3, vastgestelde uitvoeringshandeling en vluchten tussen Zwitserland of het Verenigd Koninkrijk en landen die zijn opgenomen in de op grond van artikel 25 bis, lid 3, vastgestelde uitvoeringshandeling en, voor de toepassing van artikel 12, leden 6 en 8, en artikel 28 quater, alle andere vluchten tussen luchtvaartterreinen in twee verschillende derde landen, die worden uitgevoerd door vliegtuigexploitanten die aan elk van de volgende voorwaarden voldoen:
|