Wet straffen en beschermen
Artikel IV
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2021
- Redactionele toelichting
Lid 1 en 2 zijn in werking getreden.
- Bronpublicatie:
24-06-2020, Stb. 2020, 224 (uitgifte: 03-07-2020, kamerstukken: 35122)
- Inwerkingtreding
01-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2021, Stb. 2021, 252 (uitgifte: 10-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
1.
Artikel I, onderdeel B, van deze wet heeft geen gevolgen ten aanzien van beslissingen tot deelname aan een penitentiair programma die zijn genomen voor de inwerkingtreding van deze wet. Artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, zoals deze luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, blijft in deze gevallen van toepassing.
2.
Artikel I, onderdeel B, van deze wet is niet van toepassing op vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen waarvan de tenuitvoerlegging is aangevangen voor de inwerkingtreding van deze wet, indien de tenuitvoerlegging ten hoogste drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet nog gaande is. Artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, zoals deze luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, blijft in deze gevallen van toepassing.
3.
Artikel III van deze wet heeft geen gevolgen voor veroordelingen tot vrijheidsstraf die door de rechtbank of het gerechtshof zijn uitgesproken voor de inwerkingtreding van deze wet. Bij deze veroordelingen wordt de voorwaardelijke invrijheidstelling toegepast met inachtneming van de daarop betrekking hebbende artikelen zoals die luidden voor de inwerkingtreding van deze wet.