Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde verordening (EU) 2019/2124 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 wat betreft voorschriften voor officiële controles van zendingen van dieren en goederen bij doorvoer, overlading en verder vervoer door de Unie, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 798/2008, (EG) nr. 1251/2008, (EG) nr. 119/2009, (EU) nr. 206/2010, (EU) nr. 605/2010, (EU) nr. 142/2011 en (EU) nr. 28/2012, Uitvoeringsverordening (EU) 2016/759, en Beschikking 2007/777/EG
Article 9 Voorwaarden voor de aanwijzing van voorzieningen voor verder vervoer
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
10-10-2019, PbEU 2019, L 321 (uitgifte: 12-12-2019, regelingnummer: 2019/2124)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-10-2019, PbEU 2019, L 321 (uitgifte: 12-12-2019, regelingnummer: 2019/2124)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Douane (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Dierenwelzijn
1.
De lidstaten kunnen voorzieningen voor verder vervoer aanwijzen voor zendingen van een of meer categorieën goederen als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder a), mits die voorzieningen aan de volgende eisen voldoen:
- a)
het zijn douane-entrepots of opslagruimten voor tijdelijke opslag als bedoeld in artikel 240, lid 1, respectievelijk artikel 147, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013;
- b)
indien de aanwijzing
- i)
levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong betreft als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder a), iii), van deze verordening, worden de voorzieningen voor verder vervoer geregistreerd bij de in artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 852/2004 bedoelde bevoegde autoriteit;
- ii)
diervoeders van niet-dierlijke oorsprong betreft als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder a), iii), van deze verordening, worden de voorzieningen voor verder vervoer geregistreerd bij de in artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 183/2005 bedoelde bevoegde autoriteit;
- c)
zij beschikken over de technologie en uitrusting die nodig zijn voor het efficiënte gebruik van het Imsoc.
2.
Wanneer een voorziening voor verder vervoer niet meer aan de voorschriften van lid 1 voldoet, dan treft de desbetreffende lidstaat de volgende maatregelen:
- a)
de aanwijzing tijdelijk opschorten in afwachting van de uitvoering van corrigerende maatregelen of de aanwijzing definitief intrekken voor alle of sommige categorieën van goederen waarvoor de aanwijzing is gedaan;
- b)
ervoor zorgen dat de informatie over de in artikel 10 bedoelde voorzieningen voor verder vervoer wordt bijgewerkt.