Hof Amsterdam, 24-10-2012, nr. 23-004729-11
ECLI:NL:GHAMS:2012:BZ8602
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
24-10-2012
- Zaaknummer
23-004729-11
- LJN
BZ8602
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2012:BZ8602, Uitspraak, Hof Amsterdam, 24‑10‑2012; (Hoger beroep)
Uitspraak 24‑10‑2012
Inhoudsindicatie
Wet Wapens en Munitie en luchtdrukwapen. Toepassingsbereik van die wet, en de Regeling Wapens en Munitie. Verwerping verweer niet-strafbaarheid op grond van rechtsdwaling.
Partij(en)
parketnummer: 23-004729-11
datum uitspraak: 24 oktober 2012
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 2 november 2011 in de strafzaak onder parketnummer 13-262351-10 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 oktober 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 januari 2010 te Amsterdam (een) wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten een hogedruk luchtdrukwapen (merk Benjamin Marauder, kaliber 5,5 millimeter), zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapen(s) (te weten een enkelloops kogelgeweer merk Anschutz, type 1516 S-BR Bechrest) heeft doen binnenkomen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter in de rechtbank Amsterdam.
Bewijsoverweging
Door en namens de verdachte is betoogd dat het hogedruk luchtdrukwapen, merk Benjamin Marauder, kaliber 5,5 millimeter (hierna: de Benjamin Marauder), dat de verdachte op 20 januari 2010 te Amsterdam heeft doen binnenkomen, niet valt onder de voorwerpen als bedoeld in artikel 2, lid 1, aanhef en onder categorie I onder 7° van de Wet wapens en munitie (WWM) respectievelijk artikel 3, aanhef en onder a van de Regeling wapens en munitie (Rwm). Volgens de verdediging vertoont de Benjamin Marauder voor wat betreft vorm en afmetingen geen sprekende gelijkenis met een vuurwapen, zoals het in de tenlastelegging genoemde enkelloops kogelgeweer merk Anschutz, type 1516 S-BR Bechrest (hierna: de Anschutz). De Benjamin Marauder heeft een drukbuis en onderscheidt zich daarmee duidelijk van een vuurwapen. Het verschil met een vuurwapen is derhalve goed zichtbaar.
Het hof overweegt als volgt.
Artikel 13, eerste lid, van de WWM bepaalt onder meer dat het verboden is een wapen van categorie I te doen binnenkomen. Artikel 2, eerste lid, van de WWM bepaalt dat onder categorie I onder 7° vallen: andere door Onze Minister aangewezen voorwerpen die een ernstige bedreiging van personen kunnen vormen of die zodanig op een wapen gelijken, dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn. Artikel 3 van de Rwm omschrijft vervolgens welke voorwerpen als voorwerpen van categorie I onder 7° worden aangewezen. De tenlastelegging ziet op de in artikel 3 aanhef en onder a van de Rwm omschreven voorwerpen die voor wat betreft hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertonen met vuurwapens of met voor ontploffing bestemde voorwerpen. De toelichting bij de op 1 december 2001 van kracht geworden wijziging van de Rwm (Stcrt. 2001, 230) vermeldt, dat met de gewijzigde opbouw van artikel 3 wordt benadrukt dat bij het bepalen of een voorwerp een sprekende gelijkenis vertoont met vuurwapens of met voor ontploffing bestemde voorwerpen, eerst gebruik moet worden gemaakt van het algemene criterium ‘sprekende gelijkenis’ en pas in tweede instantie van de in bijlage II van de Rwm opgenomen lijsten a en b. De voorwaarden die gelden om te voldoen aan het criterium ‘sprekende gelijkenis’ zijn primair de vorm van het voorwerp en in mindere mate de afmetingen. De vorm moet voldoen aan die van vuurwapens of voor ontploffing bestemde voorwerpen in het algemeen. Het voorwerp behoeft niet een gelijkenis te vertonen met één specifiek vuurwapen of voor ontploffing bestemd voorwerp. De afmetingen moeten in het algemeen overeenkomen met de afmetingen van bestaande vuurwapens of voor ontploffing bestemde voorwerpen van dit soort. Het criterium ‘afmetingen’ is ondergeschikt aan het criterium ‘vorm’.
Daarbij moet er op grond van de strekking van categorie I onder 7 van de WWM en gelet op het belang dat blijkens de bewoordingen van de categoriedefinitie kennelijk door de verbodsbepaling van artikel 13, eerste lid, van de WWM wordt beschermd, van worden uitgegaan dat de maatstaf voor bepaling van deze sprekende gelijkenis de waarneming van de gemiddelde mens in een context van bedreiging is.
Het hof is van oordeel dat zowel de vorm als de afmetingen van de Benjamin Marauder overeenkomen met die van vuurwapens in het algemeen. Het hof benadrukt daarbij dat niet bepalend is of de Benjamin Marauder sprekende gelijkenis vertoont met een specifiek vuurwapen, zoals bijvoorbeeld de Anschutz. Van belang is dat de Benjamin Marauder naar het oordeel van het hof in het algemeen en in zoverre voor bedreiging of afdreiging geschikt is. Het hof is derhalve van oordeel dat de Benjamin Marauder valt onder de algemene categorie van artikel 3 aanhef en onder a van de Rwm.
Het voorgaande betekent dat het verweer wordt verworpen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 20 januari 2010 te Amsterdam een wapen van categorie I onder 7°, te weten een hogedruk luchtdrukwapen (merk Benjamin Marauder, kaliber 5,5 millimeter), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen heeft doen binnenkomen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Ter terechtzitting in hoger beroep is door de raadsvrouw van verdachte aangevoerd dat de verdachte een beroep op afwezigheid van alle schuld toekomt. Hieraan is ten grondslag gelegd dat aan de kant van de verdachte sprake is van rechtsdwaling. Voordat de verdachte de Benjamin Marauder heeft aangeschaft, heeft hij immers deugdelijk onderzoek verricht om te bezien of dit voorwerp al dan niet in strijd zou zijn met de geldende wetgeving ter zake. Zo heeft hij de website www.infopolitie.nl geraadpleegd en heeft hij de WWM en de Rwm bestudeerd. Voorts is hem bij het raadplegen van internet gebleken dat de Benjamin Marauder op Nederlandse websites te koop werd aangeboden aan personen boven de 18 jaar. Na dit onderzoek heeft de verdachte gemeend dat het niet in strijd met de wet zou zijn om een Benjamin Marauder te hebben en heeft hij vervolgens, nu dit voor hem goedkoper zou zijn, het betreffende wapen in de Verenigde Staten van Amerika besteld.
Voor een geslaagd beroep op afwezigheid van alle schuld wegens rechtsdwaling ten aanzien van de wederrechtelijkheid van het bewezen verklaarde feit, is vereist dat aannemelijk is dat de verdachte heeft gehandeld in een verontschuldigbare onbewustheid ten aanzien van de ongeoorloofdheid van de hem verweten gedraging. Het hof is van oordeel dat het hierboven weergegeven onderzoek dat de verdachte heeft verricht, voor het slagen van het gedane beroep niet toereikend is. Voorop staat dat op de verdachte de verplichting rustte te voldoen aan de bestaande wet- en regelgeving.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij er rekening mee hield dat het voorhanden hebben respectievelijk het doen binnenkomen van de Benjamin Marauder wellicht niet geoorloofd zou zijn en dat daarin voor hem de aanleiding heeft gelegen voor het vervolgens door hem verrichte onderzoek naar de toelaatbaarheid daarvan. De verdachte - die volgens zijn verklaring niet beschikt over een bijzondere kennis van de ter zake geldende regelgeving en de interpretatie daarvan - heeft echter volstaan met het onderzoek van websites en het raadplegen van de wet- en regelgeving dienaangaande. Dat onderzoek en het - naar het hof hiervoor onder de noemer van het bewijs heeft vastgesteld - onbetrouwbare resultaat daarvan kan hem evenwel niet verontschuldigen. De verdachte had zich naar het oordeel van het hof nader moeten (laten) informeren door bijvoorbeeld de autoriteiten die belast zijn met de handhaving van die betreffende wet- en regelgeving. Dit betekent naar het oordeel van het hof dat de verdachte geen beroep op afwezigheid van alle schuld toekomt nu er geen sprake is van een verontschuldigbare rechtsdwaling en dat het verweer dient te worden verworpen.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van maatregel
De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde vrijgesproken.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf.
Het hof acht het raadzaam in verband met de omstandigheden waaronder het feit is begaan te bepalen dat geen straf wordt opgelegd en overweegt dienaangaande als volgt.
De verdachte heeft een verboden wapen vanuit de Verenigde Staten van Amerika Nederland doen binnenkomen. Daarmee heeft hij een wettelijke bepaling overtreden die ziet op de controle van instroom van wapens in Nederland. Het hof betrekt echter in zijn oordeel ten voordele van de verdachte het feit dat hij alvorens hij het wapen via internet heeft besteld, in de veronderstelling verkeerde dat hij niet handelde in strijd met de wet, omdat hij daar onderzoek naar had verricht. In zoverre is aannemelijk geworden dat de verdachte niet willens en wetens erop uit is geweest bestaande regelgeving en het met die regelgeving beschermde belang aan zijn laars te lappen. Dat dit onderzoek achteraf niet toereikend is gebleken, doet daar niet aan af.
Voorts betrekt het hof hierbij de omstandigheid dat luchtdrukwapens in Nederland door personen van 18 jaar en ouder in winkels of via internet gekocht kunnen worden, indien en voor zover deze kunnen worden ingedeeld in categorie IV onder 4 van de WWM. De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting op vragen van het hof geen toelichting kunnen geven op grond waarvan duidelijk is geworden hoe en waar de scheidslijn loopt tussen deze categorie en categorie I onder 7.
Tot slot heeft het hof acht geslagen op een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 9 oktober 2012. Blijkens dat uittreksel is de verdachte niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen zal het hof bepalen dat geen straf zal worden opgelegd.
Het hierna te noemen in beslag genomen voorwerp, dat nog niet is teruggegeven, behoort aan de verdachte toe. Het is bij gelegenheid van het onderzoek naar het begane misdrijf aangetroffen. Het zal worden onttrokken aan het verkeer aangezien het van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit van dat voorwerp in strijd is met de wet.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde geen straf wordt opgelegd.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- -
1 stk Luchtbuks (Benjamin Marauder, chassisnr: D09120302).
Dit arrest is gewezen door de vijfde meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.M. Steinhaus, mr. R. Veldhuisen en mr. J.W.H.G. Loyson, in tegenwoordigheid van mr. A.F. van der Heide, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 oktober 2012.
mr. R.M. Steinhaus, mr. R. Veldhuisen en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.