NJ 1951/520
Toelaatbaarheid van bloedproef.
HR 05-06-1951, ECLI:NL:HR:1951:81, m.nt. Prof. Mr. W.P.J. Pompe
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 juni 1951
- Magistraten
Mrs Fick, Sinninghe Damsté, Feber, Vrij, van Berckel
- Zaaknummer
[05061951/NJ_1951-520]
- Conclusie
Concl. A.-G. van Asch van Wijck.
- Noot
Prof. Mr. W.P.J. Pompe
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS166403:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1951:81, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑06‑1951
- Wetingang
Essentie
Toelaatbaarheid van bloedproef.
Samenvatting
Ingeval iemand, die daarover vermag te beschikken, vrijelijk toestemming ertoe verleent dat van zijn lichaam door een medisch deskundige enige druppels bloed worden afgenomen tot het doel — hetwelk op zich zelf geoorloold is en daardoor ook gediend kan worden — dat een onderzoek van dat afgenomen bloed ertoe zal bijdragen de waarheid aan den dag te brengen aangaande een tegen hem gerezen redelijk vermoeden van schuld aan de overtreding van art. 22 aanhet en onder b Motor- en Rijwielwet, behoeft zulk een bloedafneming noch met de artt. 338, 339, 344 en 359 i.v.m. artt. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.